Besmettelijke levenslust

Zijn we de afgelopen decennia truttiger en bekrompener geworden? Die vraag bekroop me toen ik in het Fotomuseum de tentoonstelling Lust for Life met werk van Ed van der Elsken zag. Met ‘we’ bedoel ik natuurlijk niet mezelf of jullie maar de anderen, de ‘we’ die je kent uit zinnetjes als ‘wat denken we te gaan doen’, de passief agressieve ‘we’, om het kort samen te vatten gewoon iedereen die anders is dan ik.

Dus zijn we de afgelopen decennia truttiger en bekrompener geworden? Op de foto’s van Van der Elsken zie je mensen die vrijheid uitstralen, met hun lach, hun kleding. Ze leven intens. Zelfs de hongerigen, zelfs de verschoppelingen. Het is een soort mens dat je niet meer ziet als je over straat loopt, behept met een mentaliteit die je associeert met hippies: vrijheid, blijheid. Soms ook letterlijk. 

Zandvoort, 1976

Tussen de foto’s hangt een beeld van de Amsterdamse vrijstaat Ruigoord uit de jaren ‘70. Vrolijke levensgenieters. Ik kijk er naar en merk dat ik onwillekeurig reageer met de weerzin die meestal wordt opgewekt door afgunst. Je zult maar zo moeten leven. Hoe lang heeft dat geduurd? Zouden ze er met tevredenheid op terugkijken? Hadden ze hun tijd niet beter kunnen gebruiken? Het is een reactie die nergens op slaat, die ik niet heb bij andere beelden. 

De Ruigoord-foto laat mensen zien die ervoor kozen zich aan alles te onttrekken, een keuze die ik nooit zou durven maken. Ik weer dat af met kritiek. Ik wijs hen af omdat ik misschien wel zo had willen zijn. Anders gezegd: de Houellebecq in me komt naar boven. De afkeer van de vrijheid van anderen. Ik wist niet dat ik m in me had. Nou ja, vermoedde misschien wel. In me zit immers alles. Van tedere geliefde tot kille moordenaar. De een koester je, de ander onderdruk je als hij bijvoorbeeld uit het niets tevoorschijn komt bij de confrontatie met kassavoordringers of wegpiraten. Dood moeten ze. Dat is niet goed. Je stopt de moordenaar terug in je hok, je innerlijke kerker.

Houellebecq is de geest van deze tijd, hoezeer ik z’n werk ook verafschuw. Niet Henry Miller of Anais Nin, niet Erica Jong of Jan Cremer. Niet Jean-Paul Sartre of Simone de Beauvoir. Houellebecq, de vleesgeworden grijsheid. Aan de andere kant is het begrip tijdgeest natuurlijk een verzinsel. Er is niet zoiets als een tijdgeest.  Het is een poëtische manier om de schuld bij anderen te leggen, een schaamlap voor je eigen onvermogen. 

Chili, 1971

Terug naar de jaren 60-70, Vrijheid, blijheid. Dat stralen de foto’s uit. Als het er niet op te zien is dan is het gemis ervan een aanklacht. Je ziet mannen in zwarte pakken, het zijn dictators.  

Ik leerde het werk van Van der Elsken kennen toen ik 18 was en zelf fotograaf wilde worden. Zijn boek Eye Love You was toen net verschenen. Ik herinner me dat het me opviel dat zijn werk niet zo politiek was als dat van andere sociale fotografen, zoals ze destijds genoemd werden. 

Nu zie ik dat ook Van der Elsken politiek was, maar op een andere manier, oppervlakkiger en tegelijk dieper. Menselijker. Het maakt dat zijn werk nog steeds actueel voelt. De titel van de tentoonstelling doet zijn werk eer aan. Wie de foto’s ziet raakt vervuld van levenslust.

Vlaanderen, 1968

Eenmaal weer buiten kijk ik om me heen. Nergens kleurige kleding, noch lachende mensen. Nergens vrolijkheid. Nergens vrijende stelletjes. Nergens de liefde die er in zoveel foto’s vanaf spat. Allemaal keurige burgermensen, opgejaagd door verveling, gekleed in de grauwe, donkere kleuren die al jaren in de mode zijn. Het komt door mij, niet door de mensen denk ik gauw. Het kan niet waar zijn. De cultuurpessismist in me is waarschijnlijk naar boven gekomen, zo iemand die het verleden prachtig en de toekomst lelijk vindt. Snel terug in de kerker gooien.

Ik sla aan het rationaliseren, een effectief middel tegen ongewenste gedachten. Van der Elsken was een mensenfotograaf, hij wond zijn onderwerpen om z’n vinger met z’n sympathieke verschijning. Hij besmette ze met zijn joie de vivre. Dat is wat je op de foto’s ziet, denk ik. Op iedere foto zie je Ed van der Elsken, in de gedaante van iemand anders.

We zijn nu gelukkiger dan toen, houd ik mezelf voor, als een leerling van Hans Gosling, de optimistische statisticus die te jong is overleden. We leven gezonder. We hebben meer keus. We mogen meer. We zijn rijker. We zijn gelukkiger. Je ziet het alleen niet als je je laat beïnvloeden door de algemene beeldvorming.

Bangladesh 1974

Het is een geruststellende gedachte. De mensheid is heus niet veranderd. We zijn nog steeds even vrolijk en fleurig als toen. We zijn nu zelfs vrijer. In alle opzichten. Van der Elsken trok de wijde wereld in toen dat nog zeldzaam was. Hij ging naar India en toonde ons in bladen als Avenue de onbekende wereld. Dat is niet meer bijzonder. Die bladen hebben hun functie verloren en zijn verdwenen. Nu reageer je als iemand zegt naar India af te reizen met ‘voor hoeveel dagen’? Alles wat Van der Elsken toont is gewoner geworden, daarom herkennen we het juist niet meer, denk ik bij mezelf als ik over de Erasmusbrug richting het centrum van de stad loop. 

Dan zie ik de file langzaam rijdende auto’s op de brug. Ze zijn bijna allemaal grijs of zwart of anderszins donker gekleurd. Ineens realiseer ik me dat ze op de foto’s van Van der Elsken veertig jaar terug nog fel en vrolijk gekleurd waren. Daar kiezen we nu niet meer voor. Onpraktisch. Oneconomisch. Dat zal het zijn, maar je maakt mij niet wijs dat grijs de kleur van geluk is.

Lust for life. Ed van der Elsken in kleur. Ga ‘m zien.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.