Toen het wild geraas was gestaakt

Op het moment dat de lockdown begon dacht ik, net als zovele anderen die verder niet direct bedreigd werden door de gevolgen, dat ik zou gaan schrijven, lezen, leren. Of in een andere volgorde. Ik begon in een ebook uitgave van Decamerone zonder er op te letten dat het boek bijna 900 pagina’s telt. Ik bedacht het begin van een geniaal plot voor een sf novelle. Ik zocht zowel een cursus Frans als Spaans uit. Ik ging op zoek naar een trainingsschema om binnen drie maanden mijn bicepsomvang te verdubbelen. Ik accepteerde een 50 km per maand hardloop challenge.

Er kwam uiteindelijk allemaal helemaal niets van terecht. Gelukkig ben ik zwaar getraind in onuitgevoerde plannen dus ik ben niet teleurgesteld maar wel verbaasd. Op de een of andere manier raakte ik verloren op een zee van tijd. Geen afspraken meer, niet meer naar de bios, niet meer uit eten, de lege uren strekten zich uit tot in het oneindige en het was me toch elke avond een raadsel waar ze gebleven waren.

Geen stip op de horizon. Geen kompas. Zelfs mijn voorstellingsvermogen schoot tekort. Ik weet dat ik op een ochtend wakker werd, het was nog voor het virus zijn piek had bereikt, en het besef doordrong dat de toekomst voor mijn ogen verdampt was. Hoe zou de wereld en het leven er over een week uitzien? Ik had geen idee. Geen enkel.

Het was ook op een ochtend dat ik me realiseerde hoe kalm ik geworden was. Zoiets had ik nooit eerder meegemaakt. Ja, een keer. Op een lange vakantie van een week of drie. Dat er zich een geheel lege dag aandiende en ik dat niet erg vond, er zelfs van genoot. Ik weet nog hoe verbaasd ik daar toen over was. Misschien kwam het doordat de toekomst zich verstopt had.

Hetzelfde gold voor de sociale druk. Die ging ook met de lockdown achter slot en grendel. Ik zag nog slechts een paar mensen en nooit meer vreemden. Niemand van wie ik me afvroeg wat die wel niet van me moest denken, niemand op wie ik indruk wilde maken. Mijn god, wat een rust.

Ik vertelde er een beetje over in mn Instastories en kreeg instemmende reacties. Ik was niet de enige. Er waren lotgenoten en het waren er veel meer dan ik dacht. Ze leefden op door de lockdown, doordat de wereld stilstond.

Een goede kennis bekende me dat hij zich tijdens de lockdown herboren voelde. Door de rust leefde hij intenser dan ooit tevoren. Omdat alles wegviel. Zoals je een gerecht beter proeft naarmate er minder ingrediënten in zitten, ook al is Ottolenghi het daar niet mee eens.

Terwijl de tijd verstreek ging ik zijn observatie steeds meer waarderen. Het was alsof ik een ander leven was binnen gestapt, een soort slow motion versie van mijn eerdere bestaan. We hadden het in de oude pre-corona tijd over slow food, over slow journalism, als pareltjes van het bestaan, zonder ons te realiseren dat het gaat om slow living.

Al was het leven helemaal niet slow, het was alleen geen race meer. In zoveel opzichten. Ook letterlijk. Op weg naar Hilversum zette ik de cruise control op 100 km per uur. Niemand haalde me in.

En toen was de lockdown plots weer voorbij. De straten liepen weer vol, het verkeer werd druk, er verschenen weer nerveuze koplampen van jakkeraars in de achteruitkijkspiegel. Ik merkte dat ik er last van had. Niet heel erg maar voldoende om het op te merken, zoals je op een terras last kan hebben van sigarettenrook afkomstig van drie tafels verderop.

Ik probeer het slow living vast te houden maar er begint steeds meer te denderen. Alsof je op een perron staat en een trein zo hard voorbij raast dat je geneigd bent een stap achteruit te doen. Dat je vreest meegezogen te worden. Maar dat je ook weet dat je straks zelf in een trein stapt en gaat razen. Razen, razen naar stippen op de horizon die nooit dichterbij komen.

Vandaag ben ik begonnen met schrijven, morgen ga ik weer lezen, van de week opnieuw hardlopen.

Het is de toekomst die je aan het werk zet.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.