Lekker geweld

Donderdag zag ik op het IFFR een doldwaas en knotsgek bedoelde Mexicaanse comedy waar helaas vrijwel niemand in de uitverkochte Pathé 7 zaal om moest lachen. Dat lag misschien niet aan de film maar meer aan het feit dat je Mexicaan moest zijn om de humor te begrijpen. Ik vermoed althans dat degenen die wel lachten Mexicaans waren. Het kunnen zelfs alleen de makers geweest zijn, die waren voor de wereldpremière met een hele brigade naar Rotterdam overgekomen. Het gelach klonk steeds zwakker naarmate de film vorderde, het verging zo gezegd, al was dat niet de bedoeling van de film. 

“Ik hoorde je in het begin nog dapper grinniken,” zei de vriendin die ik uitgenodigd had en van wie ik me de hele teleurstellende voorstelling verontrust afvroeg of ze al weg wilde, toen we de zaal tijdens de aftiteling verlieten. We wurmden ons langs de beteuterd kijkende crewleden die zich opmaakten voor de Q&A. Ja, ik had het geprobeerd, gaf ik toe. Soms moet je je eigen lachmachine zijn om het gevoel voor humor op gang te brengen, legde ik uit. Ze schudde meesmuilend haar hoofd, zoals je naar iemand kijkt die achter een wegrijdende trein aanrent. Ze had gelijk, dit was niet te redden geweest.

Ik had niet alleen van de humor maar ook van het hele verhaal niets begrepen. Er zaten vermoed ik allemaal satirische verwijzingen in naar Mexicaanse toestanden, zo waren veel scenes in de kleuren van de nationale vlag gefilmd, maar het voelde alsof ik naar een Finse oudejaarsconference zat te kijken. Wat me ook niet vrolijk maakte was dat er op het scherm ongeveer iedere vijf minuten iemand vermoord werd. Het bloed van de excessief uitgedoste slachtoffers spoot alle kanten op, alsof de regisseur een combinatie van Quentin Tarantino en Wes Anderson wilde zijn. Dat kan best grappig zijn ik moest toch te vaak denken aan de gruwelijke Mexicaanse werkelijkheid, waar per dag zo’n 80 mensen worden vermoord. Geweld is alleen maar grappig als je weet dat het niet echt is. Tenzij je een sociopaat of sadist bent natuurlijk.

Een dag later ging ik op het IFFR naar Full River Red, de nieuwste film van de Chinese sterregisseur Zhang Yimou die lovend ontvangen is door critici. Het bleek ongeveer hetzelfde recept. Iedere vijf minuten een dode. Net als bij de Mexicaan begreep ik niets van het verhaal. Het was ook komisch bedoeld, te horen aan het gegrinnik her en der. Zouden het Chinezen zijn, vroeg ik me nog af. Na anderhalf uur kon ik het niet langer aanzien en verliet ik de zaal.

Op een comfortabele sofa in de foyer van de Schouwburg dacht ik verder na over de vraag waarom films toch vaak zoveel geweld bevatten. Niet omdat ik het veroordeel maar dat het me gewoon verbaast. Ik ken geen andere kunstvorm die zich zo richt op geweld om verhalen te vertellen. Literatuur niet, beeldende kunst niet, muziek niet, theater evenmin. Ja, de game wereld ook. De meeste games draaien ook om doden en vernietigen.

Het waarom is me een raadsel. Ik noem het continu terugvallen op geweld graag een gebrek aan fantasie maar dat is meer ter provocatie. De makers hebben natuurlijk wel fantasie, hun permanent gebruik van geweld moet een andere oorzaak hebben.

Zou het komen door het beeldscherm? Is het scherm een medium dat geweld uitlokt? Dat klinkt gek maar het kenmerk van een scherm is dat het in staat moet zijn je aandacht vast te houden zonder je fantasie al te veel te prikkelen. Bij een boek of schilderij schep je ook je eigen gedachten, bij een beeldscherm leidt dat af. Je moet je ogen niet van het scherm laten glijden. Anderhalf à twee uur moet je geconcentreerd naar hetzelfde punt kijken. Dat lukt anders nooit, zelfs niet tijdens autorijden. Hoe houd je die aandacht zo vast? Seks en geweld zijn de eenvoudigste middelen. Het eerste is taboe in grote delen van de wereld, het tweede niet.

Of zou het komen doordat de filmcultuur gedomineerd wordt door de Verenigde Staten, een land dat verslaafd is aan geweld? Ik bladerde wat door Wikipedia. Film is een Franse vinding. De eerste Europese films zijn sprookjes en komische horror. De eerste commerciële film in de VS toont een bokswedstrijd. Kijk, daar heb je het al. Vervolgens vond een Amerikaan special effects uit. Ze werden voor het eerst gebruikt in een film die een executie toonde. Veel filmtechniek draait er om gruwelen zo echt mogelijk over te laten komen.

Het zou ook kunnen dat het komt omdat de filmwereld een mannenwereld is, ook al werd de eerste film gemaakt door een vrouw. Nu is er bijvoorbeeld weer de rel dat de regisseuse van Barbie en de hoofdrolspeelster niet genomineerd worden voor een Oscar en de man die Ken speelt wel. Het lijkt me geen toeval, het patriarchaat is een burcht met een rubberen muur.

Zo buitelden de gedachten en verklaringen over elkaar heen terwijl ik in de foyer van de Schouwburg van een 0,0 biertje genoot. Ik zou er wat over moeten opschrijven, dacht ik maar werd meteen weerhouden door het besef dat het meer een onderwerp voor een boek is en dat dat vast al geschreven is en ik het sowieso niet zou kunnen. Aan de andere kant is het zonde dergelijke overpeinzingen zo maar te laten verdampen. Vandaar deze aantekeningen.

In El País las ik deze week een verhandeling over een van de meest gewelddadige films die ik ken. En tegelijkertijd ook een van de beste. Het is meer dan 30 jaar geleden dat ik A Clockwork Orange zag maar ik moet er nog regelmatig aan denken. De film van Stanley Kubrick is niet alleen gewelddadig in fysieke zin maar veel breder. Er zit bijvoorbeeld een gruwelijke verkrachtingsscene in op de muziek van Singing in the Rain. Het geweld wordt ook verheerlijkt op de muziek van Ode an die Freude, het hoopvolle vredeslied van Beethoven en heeft voor altijd mijn associaties beschadigd. Geweld richt zich niet alleen tegen personen.

Wat ik niet wist is dat Anthony Burgess, de auteur van A Clockwork Orange, zoveel moeite had met de film dat hij een vervolg schreef om zich er van te distantiëren. Dat werk werd pas na zijn dood ontdekt. Ik wist ook niet dat het boek uit 1966 is geïnspireerd door echte ervaringen. Zijn toenmalige zwangere vrouw werd op straat zo ernstig mishandeld door een groepje jongeren dat ze de baby verloor. Het verhaal gaat over hoe de staat dit geweld tracht in te dammen door controle te krijgen over de hersenen van de daders. Een discussie die met de nieuwste plannen van Elon Musk weer hyperactueel is.

In een documentaire van Arte wordt duidelijk gemaakt dat Kubrick zich baseerde op de Amerikaanse versie van het boek en dat is anders dan de oorspronkelijke Britse uitgave. In de film en die uitgave wordt de hoofdpersoon opnieuw gewelddadig na de therapie, als een soort oerkracht die niet te temmen is. In het Britse origineel sticht hij een gezin als hij volwassen wordt en neemt hij afstand van zijn daden. Het geweld is volgens het originele boek vooral leeftijdgebonden maar de Amerikanen en Kubrick vonden het spannender dat weg te laten. Dat komt overeen met mijn opvatting dat de Amerikaanse samenleving iets puberaals heeft. Kijk naar Musk, kijk naar Trump, naar het gebrek aan sociale cohesie en de obsessie met status en het materiële.

Dat kan ik allemaal zo bedenken en het klinkt misschien plausibel maar de werkelijkheid moet de analyse natuurlijk weer bekrassen. Vrijdagavond zag ik thuis de net online gekomen Franse blockbuster D’Artagnan over de Drie Musketiers, het boek dat al tig keren verfilmd is. Het is een spektakel vol geweld en het was heerlijk om naar te kijken.

Ik las over hoe de hoofdrolspeler het overgrote deel van de stunts zelf uitvoerde en dat er amper special effects aan te pas zijn gekomen om die te realiseren. Dat zie je bijvoorbeeld bij een spectaculaire achtervolging te paard over de randen van de kliffen van Dover. Ze houden maar net een noodzakelijke veiligheidsmarge in stand. Ik wist overigens niet dat de Drie Musketiers en D’Artagnan echt bestaan hebben maar Alexandre Dumas hun in memoires beschreven belevenissen heeft aangedikt.

De Drie Musketiers is een macho-gegeven bij uitstek maar tijden veranderen en in deze film is een grote rol weggelegd voor vrouwelijke personages en hoofdrolspeler François Civil liet zijn teksten aanpassen om ze vrouwvriendelijker te maken. Dat is allemaal prachtig en vooruitstrevend maar ik had toch weer twee uur zitten kijken naar hoe onder het mom van de geweldige kreet ‘een voor allen, allen voor een’, de mooiste verwoording van solidariteit die ik ken, de ene na de andere tegenstander aan het degen wordt geregen. Zou het zijn omdat ik met het verhaal ben opgegroeid, dat het de puber in me aanspreekt?

Ik genoot er in ieder geval van en lag vervolgens natuurlijk een deel van de nacht wakker over de vraag waarom. Zonder een antwoord te vinden. Dus in die zin heb je niks aan alles wat ik nu opgeschreven heb. Het is mijn Mexicaanse comedy versie van een serieus essay. Maar goed, dat Franse woord betekent niet voor niks ’test’.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.