Gemiddeld maar gelukkig

Omdat Instagram met z’n Stasi-achtige algoritmes precies weet wat ik doe en wil, stond m’n timeline vanochtend vol met clips en postings van hardlopers. Das Leben der Andern. Vandaag zou ik de kwart marathon gaan lopen, dat is sportmarketingtaal voor iets meer dan 10 kilometer.
Ik zag er als een berg tegenop omdat ik me amper voorbereid had. Van trainen was de laatste weken niets gekomen, deels omdat ik getroffen werd door een mysterieus virus dat zich gedroeg als een mix tussen verkoudheid en buikgriep, deels omdat het onafgebroken regende. En als het droog was moest ik werken.
Normaal gesproken zou ik naar de sportschool gaan maar omdat ik vond dat ik moest rennen in plaats van fitnessen, kwam van dat laatste ook niets meer terecht. Ik belandde aldus in een kolk van inertie. En ja, ik weet dat dat een paradox is maar mijn leven zit vol met paradoxen. Als ik een autobiografie zou moeten schrijven werd het een onvoltooide todo-list.
Maar goed, daar zat ik dus thuis op de bank, scrollend door de clipjes en postings van mensen die de ene na de andere de marathon rennen. Ik hoopte stiekem dat ik nog een tip zou zien die me in recordtijd bij de finish zou brengen, zoals de arme sloeber aan de fruitmachine hoopt op de jackpot. Ik snap dus wel waarom social media slecht zijn voor je mentale gezondheid.
Tot ik op een clip stuitte van een kerel die het had over het belang van de ‘herstelloop’. Die vertelde dat hij net een 5km loop achter de rug had met een snelheid van 7 minuut per km. Hé, dat is wat ik normaal ook loop, al droomde ik al weken van 6 minuten per km. En toen kwam het: “Op basis van dat tempo zou je misschien denken dat ik een middelmatige loper ben,” zei hij. Zijn woorden sloegen in als een bom. De rest van zijn verhaal, hoorde ik niet meer, hoefde ik ook niet meer te horen. Ik dacht altijd dat 7:00 minuut per km superlangzaam was maar nee, ik was een middelmatige loper. Een gevoel van geluk overviel me.
Je moet weten dat ik een erg middelmatig persoon ben. Ik ben werkelijk nergens echt goed in. Vraag me wat ik kan en het blijft lang stil. Ik heb soms wel successen maar daar staan minstens evenveel mislukkingen tegenover. In plaats van dat het me frustreert – wat het lang deed – geeft het me tegenwoordig een zekere voldoening. Ik zie het als een democratische positie. Het past ook beter bij me. Ik heb geen uithoudingsvermogen voor fanatisme en te veel lust voor onverschilligheid. Ik excelleer in middelmatigheid.
De gedachte monterde me op. Ik spelde mijn rugnummer op, dat je gek genoeg op je buik moet dragen en begaf me naar de start.
Het leek drukker dan ooit op de Burgemeester van Walsumweg, net voorbij het Blaakse bos. Ik kon met moeite het startvak bereiken voor de Derde Wave. Als ik vooraan zou gaan staan zat ik precies in het midden van de wedstrijd. Mijn plek. Natural born mediocre.
Ik had me ook een ander advies ter harte genomen dat ik ontvangen had nadat ik op social media mijn strubbelingen kenbaar had gemaakt: geniet ervan. Dat was precies wat ik wilde. Ik deed dit voor mijn plezier, hield ik mezelf voor. Dat is natuurlijk niet helemaal waar. Ik schrijf me ieder jaar in om te voorkomen dat ik iemand word zonder conditie die elke avond liggend op de bank een zak chips leeg eet.
De massa kwam in beweging. Ik was de start amper voorbij of ik voelde nattigheid. Spreekwoordelijk. Nog wel. De druk op mijn blaas nam toe. Had ik dat extra glas water toch niet moeten drinken net voor het weggaan. Ik had het gedaan omdat jaren geleden ik op indringende wijze het advies kreeg veel water te drinken. Dat werd me aan de start gezegd door een wildvreemde vrouw die ik verder niet ken maar mijn leven is wel vaker vormgegeven door adviezen van onbekenden, waar je bijvoorbeeld in de trein mee aan de praat raakt. Van die wijze woorden waarvan je pas jaren later ontdekt dat ze onzinnig zijn.
Maar goed druk op mijn blaas dus. Of om het anders te zeggen: ik moest piesen. Of liever gezegd: ik dacht dat ik moest piesen. Zo’n gedachte zwelt dan sneller aan dan de inhoud van je blaas. Ik raakte het gevoel niet meer kwijt. Hoewel het lopen verder lekker ging. Verbazend lekker eigenlijk. Ik genoot. Behalve van die blaas dan.
Ik raakte niet in paniek omdat het parcours door het Kralingse Bos voert. Dat is niet alleen een stuk waar relatief weinig mensen staan – in tegenstelling tot de rest van de route – er zijn daar ook volop bomen. Dus ik liep rustig verder, richting het bos. Rustig ook omdat ik zonder technologie liep. Dat leidt maar af en fokt maar op. Ik droeg wel een iphone bij me om het resultaat te meten maar geen oortjes in. En van mijn Apple watch heb ik al lang geleden afscheid genomen, een beslissing die wonderen heeft gedaan voor mijn stress level en algeheel welbevinden.
Het bos naderde, ik schoot een verlaten zijpad in en zocht een stevige boom uit. Het werd een soort pitstop. De druk had ik me niet ingebeeld. Even later voegde ik me opgelucht weer tussen de renners.
Daar was het 3 kilometer punt en ik kon de verleiding toch niet weerstaan. Ik haalde mijn iphone tevoorschijn en checkte de tijd. 18 minuten nog wat. Ik borg het apparaat weer op en sloeg aan het rekenen. Dat lukte niet. Sinds ik een smartphone heb is mijn hoofdrekenvermogen teruggezakt naar dat van een 6-jarige, zoals door het toetsenbord mijn handschrift ook naar dat niveau is teruggevallen. En tijdens het rennen lukt het rekenen al helemaal niet. Als ik 18 minuut nog wat over 3 kilometer doe, hoe lang doe ik dan over 10,5 km? Nu ik dit zo opschrijf weet ik dat je het keer drie plus de helft moet doen maar zover kwam ik niet. Totdat ik me realiseerde dat ik dus onder de 7 minuten per km liep. Ik was kortom boven middelmatig. Het voelde goed.
Ik had me voorgenomen de eerste 5 km rustig te lopen en daarna eventueel te versnellen. Voorgaande jaren trok ik de laatste paar honderd meter op de Coolsingel nog een sprint en dat overschot aan een energie wilde ik nu gelijkmatiger opgebruiken.
Het drinken op 5 km sloeg ik over. Dat haalt me uit mijn ritme weet ik en bij deze temperatuur is de afstand ook wel zonder extra vocht te volbrengen. 10 kilometer is geen afgrijselijke opdracht, het is een afstand waar we als mens voor zijn gemaakt, qua lichaamsbouw. Net zoals we zijn gebouwd om te rennen. Voor op de bank liggen heb je die lange benen immers niet nodig. 10 kilometer kunnen hardlopen is net voldoende om je belagers te kunnen ontwijken en je tegenstanders in te kunnen halen.
De route voerde het bos uit. Ik merkte nu dat ik in al die maanden nooit verder had gerend dan 5 km. Ik wilde sneller maar dat was uitgesloten. Ik moest me zorgen gaan maken of ik het wel uit zou lopen. De zon scheen ineens fel, spieren begonnen te protesteren, de energie begon te flakkeren.
Ineens klonk mijn naam. Ik keek op en zag een kennis wuiven. Ze moedigde me aan. Dat werkt. ‘Je geeft me energie’ riep ik nog. Dat was ook echt zo en het is een van de magische aspecten van de Rotterdam marathon. Langs de hele route staat publiek dat aanmoedigt. Sommigen roepen de namen van lopers die boven hun nummers staan. ‘Kom op Marieke! Hou vol George!’ Het is alsof je daardoor gedragen wordt. Even later klonk weer mijn naam. Een goede vriendin zwaaide, nooit gedacht dat die hier langs de kant zou staan. Ik kreeg weer een boost. Ik gaf gevolg aan de high five verzoeken van kinderen die langs de kant staan.
Maar lang hield ik het niet vol. Het werd zwaarder. Voor me begon een loopster te wandelen. Dat wilde ik voorkomen. Een ander tikte haar in het passeren op de schouder en maakte een kom op gebaar. Ze begon weer te rennen. Onbekenden slepen elkaar door deze beproeving, dat is ook zo mooi aan deze race die geen wedstrijd is.
Het werd steeds zwaarder. Ik bedacht dat Haruki Murakami een boek heeft geschreven met de titel ‘waar ik aan denk als ik hardloop’ of zoiets. Het was me een raadsel hoe hij die 200 pagina’s vol heeft gekregen. Ik kon nergens meer aan denken. En het was niet zoals je bij mediteren hebt dat er een zekere rust over je valt. Dit was een pijnlijke leegte. De leegte van een bus scheerschuim waar niets meer uitkomt. De leegte van het tekort.
Na 8 kilometer heeft het parcours een onprettige verassing in petto, het wordt dan vals plat en stijgt. Niet veel natuurlijk, anderhalve meter misschien, maar ik vind het slopend. Ik voelde nu echt alle energie opraken. Maar bovendien leek het alsof mijn bekken ieder moment uit elkaar zou vallen. Weer klonk mijn naam en werd ik aangemoedigd. Er waren veel meer bekenden dan ooit.
Maar de boosts waren van korte duur. Het was zwaar. Zwaarder dan eerdere jaren. Genieten? Geen idee hoe dat zou moeten. Op de Coolsingel zag ik tot mijn geluk mijn geliefde, zwaaiend langs de kant. Dat gaf weer energie maar voor een sprint had ik de kracht niet meer. Waar ik voorgaande jaren iedereen op het laatste stuk passeerde werd ik nu zelf ingehaald.
Ik liep over de finish en keek op mijn foon. 1:14:55. Net onder de vijf kwartier, probeerde ik mezelf op te monteren. Maar ver voorbij de vier kwartier die ik een paar weken terug voor ogen had. Gemiddeld tempo 7:18 per kilometer zei de Nike app. Slechter dan middelmatig. Ik werd bekropen door een gevoel van teleurstelling.
Op dat moment kreeg ik een app van een goede vriend. Gefeliciteerd! Met daarbij een screenshot van de officiële tijdmeting. Eindtijd 1:15:16. Dat was nog meer dan bij Nike. Maar er was ook goed nieuws. Gemiddeld tempo 7:09 zei die meting. Als ik niet had gestopt om te piesen dan had ik misschien de 7 minuut per km wel gehaald. Bij wijze van spreken. Een oud Chinees spreekwoord luidt dat wie een horloge heeft altijd de tijd weet maar wie twee horloges heeft er nooit zeker van is. Ik besloot voor best of both worlds te kiezen. Net onder de 5 kwartier en net boven de 7 minuten. Perfect middelmatig. Ik kon weer lachen.
Dank voor al jullie support.
Volgend jaar meer trainen, minder vooraf drinken. Al zal er dan wel weer wat anders te zeiken zijn.
PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.
Kiiiiiind! Wat een verhaal weer – zo typisch Tongue in the cheek a la Carmiggelt – genoten heb ik vooral “dit mijn leven is wel vaker vormgegeven door adviezen van onbekenden, waar je bijvoorbeeld in de trein mee aan de praat raakt. Van die wijze woorden waarvan je pas jaren later ontdekt dat ze onzinnig zijn. “ – herken dat wel want stel je voor dat je het niet in acht zou nemen dan loopt de law of attraction toch helemaal mis ?. Volgens mij ben jij eigenlijk heel arrdig vooral
1 kwaliteit ontdekt: je bent hier eerlijk, durft dat te zijn! JIJ kunt dat.
Blij dat je hebt genoten + [afzien geeft je energie eninspiratie tot resultaat nl]
2e kwaliteit: een lang, doordacht en doorvoelt, mooi verhaal schrijven over wat je bezig heeft gehouden waardoor je ons mee laat genieten en plezier geeft (ouwe mopperpot)