Een film als een selfie

De toekomst is nu een jonge vrouw, terwijl die in het verleden een jonge man was. Ik ben opgegroeid met de narimpelingen van Rebel without a cause, waarin James Dean zich tegen de volwassenheid verzet, net als Holden Caulfield in Catcher in the Rye. En al die andere films en boeken over jongens aan de afgrond van de toekomst, twijfelend tussen springen of afdalen.
Die verhalen zijn nu in handen van jonge vrouwen in een zelfde positie. Het verschil is dat de man al snel grijpt naar geweld om zijn onmacht te bezweren en de vrouw eerder in de ziel duikt.
Dat klinkt allemaal als de aanzet tot een diepgravend essay over het scharnier van de wereldgeschiedenis maar het is niet meer dan een opwellende gedachte op zondagochtend omdat ik een film zag waar ik nog geen chocola van kan maken.
Paris est à nous (2019) is een film zoals ik nog nooit gezien heb. Het is een speelfilm met de echte wereld als set, zodat het lijkt alsof het verhaal zich afspeelt in een documentaire. De hoofdpersoon, een naamloze jonge vrouw gespeeld door de intrigerende Noémie Schmidt, bevindt zich in het Parijse leven, gevuld met demonstraties, rellen, festivals. Er is geen decor, geen enscenering, er wordt geacteerd tussen de traangaswolken. Tegelijkertijd is het gefilmd als een lange trip onder invloed van geestverruimende middelen. Met de nadruk op lang, want al duurt de film nog geen anderhalf uur, het voelt als dagen.
Op Imdb scoort de film slechts 4,6 en dat is begrijpelijk maar toch onterecht. Paris est à nous is meer een ervaring dan een film. Voor mijzelf ook omdat ik veel van wat er te zien is, zelf heb meegemaakt. Ik was bij de immense demonstratie voor Charlie Hebdo, heb hardgelopen door de stad, zag het drooggelegde Canal Saint-Martin en wat al niet meer. In die zin leek het of ik door mijn eigen herinneringen scrollde.
Er is een verhaal maar dat doet er slechts zijdelings toe. Het scenario werd geschreven tijdens de opnames, die drie jaar in beslag namen, door vier verschillende scenaristen. Dat is te merken. De film lijkt meermaals van gedachten te veranderen. Er moest na het eerste half uur zelfs even op pauze gedrukt worden om als kijker op adem te komen en te vatten wat er aan de hand is.
De hoofdpersoon komt op een festival een jongen tegen en wordt verliefd. Ze zoenen en blijven zoenen. Dan is het plots een jaar later. Hij wil naar Barcelona verhuizen omdat hij daar een interessante baan heeft gevonden maar is vergeten te vragen wat zij ervan denkt. Er wordt geruzied. Zij blijft achter. Ze loopt met een groepje hard door de stad, werkt als serveerster en heeft geen idee wat ze met haar leven aan moet. Ik wil die sociale ladder van jou niet beklimmen, zegt ze tegen haar vriend.
Als ze besluit hem toch te gaan opzoeken mist ze haar vliegtuig, dat vervolgens neerstort. Weer zoiets dat echt gebeurd is. In 2017 werd een passagiersvliegtuig dat van Barcelona vertrok doelbewust gecrasht door de mentaal instabiele piloot. Er kwamen 149 mensen om. In de film hoor je op het nieuws dat er 148 slachtoffers waren. Logisch, zij zat er niet in.
De ramp is symbolisch, de weg die leidde naar een normaal bestaan zou haar einde betekent hebben en is daarmee afgesloten. Maar wat nu?
Wat nu, dat is de vraag van haar generatie. Dat voelde je al maar wordt nog eens door haar uitgelegd in een tv-studio in een scène die in de verte doet denken aan die uit Don’t Look Up. Maar hier gaat het niet om de klimaatcrisis maar om iets existentiëlers, hoe bizar dat ook mag klinken. Haar generatie ziet de toekomst neerstorten.
Paris est à nous was een online sensatie voordat de film af was. Via sociale netwerken werd 90.000 euro bij elkaar gecrowdfund om dit portret van Gen Z af te kunnen maken. Uiteindelijk werd de film opgepikt door Netflix dat in Frankrijk, het geboorteland van de cinema, graag wil laten zien dat het ook aan vernieuwing doet. De tragiek is onbedoeld veelzeggend: Protesteren tegen de kapitalistische samenleving en toch in handen vallen van het Amerikaanse grootkapitaal. Een manifest – zie clip hieronder – moest dat misschien een beetje verhullen.
Paris est à nous is volgens mij wat in de kunst wel genoemd wordt ‘een interessante mislukking’. Als film is het niet helemaal geslaagd maar met de kijkbeleving wordt het gevoel wel overgebracht. De film gaat misschien ook wel ten onder aan z’n eigen rijkdom. Dat de werkelijkheid zo nadrukkelijk aanwezig is wordt opgevangen met populaire mijmeringen over dat de wereld en ons leven niet meer is dan een computersimulatie, zoals een kind kan denken dat alles een droom is.
Ik las een boze kritiek dat er gefilmd en geacteerd wordt tijdens echte tragedies. Het team van de film stond voortdurend klaar om er op uit te trekken als er iets gebeurde. In een scène zie je op de achtergrond reddingswerkers aan het werk na een heftige explosie in een appartementencomplex.
Echt drama als achtergrond voor het gespeelde drama. Dat kun je net als de criticus onbehoorlijk vinden maar past wel bij het selfie-tijdperk waarin alles wordt gereduceerd tot decor. Als je de film ziet als selfie, wordt die ook beter. Voortdurend het eigen leven vastleggen, zonder er ooit vat op te krijgen.
PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.