Wandelend Nederlands leren

Aan het einde van de Social City Walk vertelden de deelnemers welke nieuwe Nederlandse woorden ze geleerd hadden. Instoppen, zei er een. Aha, zei de coördinator, als je gaat slapen. Een baby instoppen. Heel goed. De deelnemer keek wat verbaasd en zei ‘tijd in stoppen?’ Nu gingen meer mensen er zich mee bemoeien. Nee, in stoppen is iets heel anders dan instoppen. We probeerden de spatie zo duidelijk mogelijk uit te spreken. Even later was het voor iedereen duidelijk, het verschil tussen een baby instoppen en tijd in stoppen. Allemaal opgelucht en trots want Google Translate had er geen raad mee geweten. Totdat een deelnemer vertwijfeld herhaalde: instappen?
Nederlands is best gruwelijk ingewikkeld en de Social City Walk is een manier om dat makkelijker te maken. De deelnemers verzamelen zich via Walking & Talking een paar keer per week op verschillende plekken in de stad. Er zijn deelnemers die de taal willen leren. En er zijn mensen die de taal willen leren. Daar heb je het weer, het een is studeren, het ander is onderwijzen.
In duo’s, die na 20 minuten omgewisseld worden, loop je anderhalf uur door de stad en praat met elkaar. Of liever gezegd je laat degene die de taal wil leren veel aan het woord en helpt af en toe waar nodig. Je spreekt in principe alleen Nederlands.
Het opvallende is de gedrevenheid van de deelnemers. Ze willen echt allemaal heel graag goed Nederlands leren. Meestal zijn ze nog maar een paar maanden op weg. Een van hen met wie ik sprak droomde er van niveau B1 te halen. Dat was treffend omdat ik dat zelf met Frans probeer. Dat schiep ook meteen een band. B1 is het niveau waarop je in staat bent algemene teksten te lezen en te praten over bijvoorbeeld dingen die je hebt meegemaakt.
Afwisselend voerde ik een gesprek met iemand uit Oekraïne, India, de Verenigde Arabische Emiraten en de Filipijnen. De onderwerpen dienen zich vanzelf aan en dat leidt ook tot verrassingen. Zo kwamen we van een podcast over het WK voetbal in Saoedi-Arabië op het EK Voetbal. Ik vertelde dat de hele stad en het hele land oranje wordt als het Nederlands elftal het goed doet. Waarop mijn gesprekspartner tot mijn verbazing een uiteenzetting begon over Arjen Robben en diens carrière bij verschillende clubs.
Ik moest toen bekennen dat ik helemaal geen verstand van voetbal heb. “Geen verstand van voetbal? Dat is gek,” luidde de reactie. Prompt voelde ik me tekortschieten als wereldburger. Voetbal is immers mondiaal gezien het meest verspreide cultuurgoed dat er bestaat, in de zin dat het overal ter wereld hetzelfde is. En daar weet ik dan helemaal niks van. Alsof ik de taal van het voetbal niet spreek. Je begrijpt, ik begon snel over een ander onderwerp.
Ik had me voorgenomen om niet te vragen waarom mensen hier zijn, of waar ze vandaan komen omdat ze dat waarschijnlijk al honderden keren hebben verteld en probeerde het gesprek zo naturel mogelijk te laten verlopen. Al ging het natuurlijk al snel over het leren zelf, van DuoLingo tot het taalcafé in de bibliotheek. En de kinderboeken die we lezen.
Sommigen vonden Nederlands zo moeilijk dat ze zich afvroegen of ze het ooit wel echt konden leren. Ik hield hen voor dat een taal leren is als sporten. In het begin lijkt het onmogelijk maar door het te doen past je lichaam zich aan en gaat het steeds beter en makkelijker. Datzelfde geldt voor je hersens en taal.
Door mijn lessen Frans ben ik me er meer bewust van hoe belangrijk het is met anderen te spreken in de taal die je wilt leren. Dat is echt de snelste manier om het onder de knie te krijgen. Je kunt wel woorden in je hoofd stampen en de regels leren maar als je praat gaat dat als het ware vanzelf. De taal wordt dan meegevoerd in de stroom van je gedachten en vormt zich volgens de natuurlijke regels waaruit taal nu eenmaal bestaat. Of nou ja, dat het regels zijn is een bedenksel. We hebben nu eenmaal geen andere manier om het te begrijpen. Maar als je Nederlands gaat proberen te leren alleen aan de hand van regels word je gek vanwege alle uitzonderingen en onverklaarbaarheden. De wandelingen zijn vooral bedoeld om te oefenen.
Dus vertelde ik dat je geluk hebt om in Nederland te wonen omdat Nederlands leren in het buitenland veel zwaarder is. Wat het leren van de taal een extra uitdaging maakt is natuurlijk dat je buiten Nederland niks aan Nederlands hebt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Engels, Spaans of andere imperialistische talen. Nederlands is geen lingua franca, de Italiaanse term voor wat vroeger het Frans was en nu Engels is.
Dat ze het toch doen spreekt ook weer voor de motivatie van de deelnemers. Ze willen echt hun weg kunnen vinden in de samenleving. We waren het er ook over eens dat de taal beheersen de beste manier is om te begrijpen hoe mensen denken. Alleen al die geestdrift geeft de gesprekken een soort besmettelijke energie.
De Social City Walk is een grotere versie – er waren dit keer honderden deelnemers – van Walking & Talking. De wandelingen van Walking & Talking vinden meerdere keren per week plaats. Deelname is kosteloos en je hoeft niks voor te bereiden. Je hoeft ook geen les te geven, het gaat om het oefenen. Een luisterend oor en geduld is voldoende.
PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.
Wat een mooi stuk! Ik ben vrijwilliger daar en leer zelf ook veel. Al die andere culturen met een eigen kijk op het leven
Zoals een Chinese vrouw die het heel gek vond dat mijn man en ik (72 en 67) – niet meer met onze kinderen op vakantie gaan.
Onze dochters zijn 41 en 43, hebben een gezin.
Dat telde niet, vond ze misschien nog wel gekker 😉