Knipperen
De Volkskrant gaat dieper in op de kwestie die Nederland in zijn greep houdt: moet een fietser met een lampje aan de tas bekeurd worden omdat het lampje volgens de wet aan de fiets moet zitten?
We staan aan de vooravond van een media-actie voor Darfur, in Afghanistan gedraagt het Nederlandse leger zich volgens Australiërs steeds meer als destijds in Indonesië en er staat vast nog wel een wereldramp voor de deur die ik zo gauw even niet kan bedenken maar de Nederlandse nieuws- en beleidsmachine richt zich op het verschil in wettigheid tussen een plek op de bagagedrager of de bagage. En discussieert over de vraag of de lichtjes mogen knipperen.
Ik dus ook.
In het Vk-artikel komt Arien de Jong van de Fietsersbond aan het woord: “Knipperlichtjes vallen erg op, maar leiden af van de rest van de omgeving. De minder knipperende fietser valt minder op. Dus of allemaal knipperen of niemand. Daar zijn we het mee eens.”
Ik knipper met m’n ogen. Je zou denken dat het een eigen keuze kan zijn van de fietser. Hoe goed wil ik zichtbaar zijn? Maar nee, dat druist in tegen de typisch Nederlandse levenshouding die we altijd verwarren met rechtvaardigheidsgevoel: als ik niet dan hij ook niet.
De knipperlichtjes zijn verboden omdat ze juist te goed zichtbaar zijn en daardoor de niet-knipperende verlichte fietser eerder wordt geschept door een automobilist.
Maar waarom geldt de ‘niet boven het maaiveld uitsteken’-clausule dan niet voor fietsverlichting in het algemeen? Mensen die fietsverlichting hebben zijn immers zichtbaarder dan mensen die er geen hebben. Kortom: Fietsverlichting zou verboden moeten worden.
Tot zover Darfur.
CC foto: Charlietyack