Toverkever

Repost van een stuk dat ik op 30 juli 2012 op Facebook plaatste
Dit is Fouad, een Gouden Tor, ofwel Cetonia Aurata. Ik leerde Fouad vanmiddag kennen op zo’n onwaarschijnlijke manier dat ik het amper durf op te schrijven. Uit vrees dat je denkt dat ik het verzonnen heb.
In het vakantiehuisje waar ik verblijf lag ik vandaag de hele dag te mijmeren. Deels bestaat dat mijmeren uit het verjagen van spoken uit het verleden, deels uit het vergaren van nieuwe inzichten. Ik mijmer over alles en dan ook werkelijk over alles, van de aantrekkingskracht van ’50 tinten grijs’ tot de manier waarop Julius Caesar afrekende met de elite, van de Negende van Beethoven – die als exemplarisch werd gezien voor de verloedering van de maatschappij – tot de aantrekkingskracht van de Fiat 500 (ik beken, ik wil er een).
Op een gegeven moment dacht ik, liggend op de bank, aan wat ik eerder dit jaar op Facebook of Twitter schreef, dat het me zo vaak overkomt dat ik aan iets denk en het me dan overkomt, of dat ik aan iemand denk en die me dan belt. Dat soort dingen. Iemand adviseerde me toen het werk van Jung te lezen. Ik kende zijn naam omdat mijn overleden broer en beste vriend er een fan van was. Maar hij stond met een hang naar het mystieke heel anders in het leven dan ik. Dus volgde ik het advies niet op. Nu, in een kennishongerige bui, overwoog ik het alsnog te gaan lezen.
Terwijl ik dat zo overdacht klonk er het zachte gebonk van een insect tegen de ruiten. Hoewel ik normaal gesproken meteen in actie kom en zo’n dier bevrijd omdat ik van kinds af aan een fascinatie heb voor insecten, bleef ik nu liggen. Ik negeerde de martelgang, tot die ophield.
Ik stond op en zag hem liggen, Fouad, misschien wel de mooiste kever die we kennen. Met schilden als juwelen zo mooi, die steeds van kleur verschieten. Fouad was uitgeput. Hij lag op zijn rug op de stenen vloer. Af en toe graaiden zijn pootjes in de lucht, als een drenkeling die midden op de oceaan zwaait naar een schip in de verte. Fouad had alle energie die in hem zat verbruikt.
Ik pakte hem voorzichtig op, draaide hem om en gaf hem – bij gebrek aan honing – met een theelepel een klein beetje jam om op krachten te komen.
Toen liep ik terug en googelde ik Fouad. Groene glimmende kever -> afbeeldingen. Daar was hij. Een Cetonia Aurata zag ik. Ik googelde dat.
En daar dook het volgende op, echt waar, in de engelstalige versie van de Wikipedia:
In zijn boek Synchroniciteit (1952) vertelt de Zwitserse psycholoog C.G. Jung dit verhaal, over een Cetonia Aurata, als voorbeeld van een synchronische gebeurtenis: “Een jonge vrouw die ik onder behandeling had, had op een beslissend moment een droom waarin haar een gouden scarabee werd aangeboden. Terwijl ze de droom vertelde, zat ik met mijn rug naar het gesloten venster. Plotseling hoorde ik een geluid achter me, als zacht geklop. Ik draaide me om en zag dat een vliegend insect tegen het raam beukte. Ik opende het venster en ving het wezen terwijl het naar binnen vloog. Het was het meest op een gouden scarabee gelijkende insect dat in onze contreien voorkomt, een gouden tor (Cetonia aurata), die in tegenstelling tot z’n gewoontes nu duidelijk de behoefte had gevoeld om juist op dit moment een donkere kamer binnen te vliegen. Ik moet bekennen dat ik zoiets nooit meer heb meegemaakt.”
Ik liep terug naar Fouad. Hij was verdwenen.