Een amusante vintage comedy met een schokkend fragment

‘De duivel bij zijn staart’ is een Franse film uit de tijd dat Franse films hier nog Nederlandse titels kregen. Je begrijpt, dat is lang geleden, meer dan een halve eeuw. De comedy valt te bekijken via Netflix en er spelen grote acteurs in, zoals de Italiaans-Franse Yves Montand, die ooit de minnaar was van onder meer Edith Piaf en Marilyn Monroe. Maar ook de Zwitserse Marthe Keller, die later te zien was in de odontologische thriller Marathon Man, de Oostenrijkse Maria Schell en Jean Rochefort, onder meer bekend van het schitterende liefdesdrama Le Mari de la Coiffeuse.
De sterren mogen dan fonkelen op het scherm maar een comedy uit 1969, is het nog de moeite waard die te bekijken? Via imdb kon ik amper een recensie vinden dus toog ik naar het krantenarchief Delpher waar ik een lovende recensie uit 1970 trof in het Rotterdamse Parool, een van de vele kranten die toen nog dagelijks in deze stad verschenen: “amusant, onderhoudend en knap gemaakt,” luidde het oordeel
Ik besloot de gok te wagen en verdomd, ik werd aangenaam verrast. Le Diable par la Queue, zoals de titel officieel luidt, is een Franse zegswijze die zoiets betekent als ‘de eindjes aan elkaar moeten knopen’. Het verhaal gaat over een berooide adellijke familie die woont in een kasteel dat in verval is geraakt. Om aan geld te komen runnen ze het als een hotel waarbij ze op listige wijze bezoekers weten aan te trekken. Een van hen is een Italiaanse gangster die net een bank heeft beroofd. Met zijn buit zouden ze het kasteel kunnen renoveren maar dan moeten ze dat geld wel te pakken zien te krijgen.
De comedy heeft het karakter van een klucht die draait om types waarvan de een nog hitsiger is dan de ander. Humor en seks dus, of in ieder geval de verwachting van beide.
De film van Philippe de Broca, indertijd een grote naam, is onverwacht stijlvol en niet geladen met seksisme of onderbroekenlol. De acteurs bewegen zich over het scherm alsof het stripfiguren zijn, als ze lopen lijkt het wel dansen. Iedereen probeert ondertussen op elegante wijze elkaar in bed te krijgen en dat gaat op z’n Frans, dus tamelijk ongecompliceerd. De enige ‘domme’ rollen zijn toebedeeld aan mannen.
Ik heb niet hard gelachen maar me wel geamuseerd. Als je liefhebber bent van klassieke auto’s: er zit ook onder meer een bloedgeile Jaguar E-type in, toch een van de mooiste ontwerpen ooit gemaakt. Omdat het zich allemaal afspeelt in de zomer rond een immens kasteel op het platteland krijg je er ook nog een vakantiegevoel van.
Maar… op ongeveer een uur in de film duikt er uit het niets een dialoog op die me zo verbijsterde dat ik terugspoelde om te zien of ik het wel goed verstond en begreep. De gangster krijgt van de vrouwen, die erg geïnteresseerd in hem zijn, de vraag of hij ook de ‘vrouwen van de eilanden’ kent. Daarmee bedoelen ze de koloniën. Hij vertelt doodleuk dat de meisjes daar vanaf hun derde(!) jaar onderwezen worden hoe ze mannen moeten vermaken. “Als ze 12 zijn hebben ze totale controle over ons. Ze laten onze lichamen zingen.” Het is een terloopse opmerking, die indertijd kennelijk toelaatbaar werd gevonden, of acceptabel geacht als galgenhumor, daar ben ik niet uit. Het kolonialisme liep indertijd in zijn traditionele vorm op z’n laatste benen, wellicht is het cynisch bedoeld. Het fragment duurt een paar seconden en de film gaat verder alsof er niets aan de hand is.
Le Diable par la Queue moet je niet bekijken als film maar als museumstuk, als vintage: gedateerd maar niet onbruikbaar als je je open stelt voor geschiedenis. Het geeft een inkijk in een andere tijd, ook op een manier die de makers zelf niet zo bedoeld hebben. In die zin is het wellicht zelfs, ondanks alle onschuldige frivoliteit, een probaat medicijn tegen nostalgie.
PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.