Lente zoals ik die nooit eerder gezien heb

In de Belgische media las ik verhalen over een net geopende tentoonstelling in het Brusselse Bozar van de Britse schilder David Hockney, een naam die me eerlijk gezegd bekender voorkwam dan zijn werk. Ik googelde wat plaatjes. Het sprak me niet aan. Maar de recensies waren laaiend, op de kaartjes was een niet eerder vertoonde stormloop gaande en ik laat me altijd graag van het tegendeel van mijn mening overtuigen. Nou ja, dat laatste dan bij wijze van spreken hè.
Dus zondag toog ik naar Brussel, een andere wereld die eigenlijk onder handbereik ligt. Vijf kwartier rijden, dat is niks. Er zijn dagen dat ik die tijd op Instastories doorbreng en me er achteraf niets van kan herinneren. De zon scheen alsof de lente er aan kwam, de verkeersdrukte viel mee en de Vlaamse radiopresentatrices klonken als vanouds met hun stembanden van velours.
Van Brussel begrijp ik nooit hoe de stad in elkaar zit en dat beperkt zich niet tot het stratenplan. Het is een stad die graag meerdere opties biedt, niet alleen met de straatnaambordjes in Frans en Nederlands, het wordt doorgevoerd in alle aspecten. Bozar bijvoorbeeld blijkt drie potentiële ingangen te hebben. Of nee, laat me corrigeren: minstens drie, want bij de derde had ik prijs en daarna heb ik niet verder gezocht. Aan de deur een Coronacheck en vervolgens binnen toch een mondkapje op moeten. Ik heb er maar niet meer over nagedacht.
De tentoonstelling van Hockney bestaat uit twee delen, een overzichtstentoonstelling uit de Tate Collectie met werk van 1954 tot 2017 en het nieuwe: De komst van de lente.
Je ziet eerst aan de werken in het overzicht hoe Hockney, een van de beroemdste levende schilders, ooit heel traditioneel begon en steeds meer ging experimenteren. Hij verkende de wereld, vertrok naar Los Angeles en ontdekte al doende ook zichzelf, een ontluikende homo in de jaren zestig. Je ziet dat het iemand is die niet bang is, niet voor het experiment, noch voor zichzelf.
Vaak is het geen goed teken als een kunstenaar regelmatig van stijl wisselt maar bij Hockney is het een verademing. Hij tracht de vinger te leggen op dit: de wereld is zoals wij die zien. Onze blik, wat we kunnen zien, is bepalend, los van wat er werkelijk is.
Hoe ziet bijvoorbeeld water in een zwembad er op een schilderij uit als water eigenlijk alleen maar doorzichtig is, legt de begeleidende tekst uit bij een schilderij van een typisch Amerikaanse swimming pool. Ook al zo’n feestje, de informatie is nu eens niet van dat kunstgebabbel waar Nederlandse musea aan verslaafd lijken, van die teksten die je drie keer moet lezen om tot de ontdekking te komen dat er eigenlijk vooral niets gezegd wordt.
In de lente van 2020, tijdens de lockdown, trok de toen 83-jarige kunstenaar zich terug op een landgoed in Normandië. Hij begon het seizoen te schilderen. Op z’n iPad, met een speciaal voor hem customized app. Het resultaat is fenomenaal, doet denken aan de waterlelies van Monet, de natuur van Van Gogh. Hier probeert een schilder met alles wat in hem zit grip te krijgen op de magie van de natuurlijke wereld.
Nooit gedacht dat iemand me nog eens zou verrassen met het schilderen van kersenbloesem. Zeker niet na de recente teleurstellende ervaring met Damien Hirst die kersenbloesem tentoonstelt in Parijs. Hockney lukt het wonderwel. Mijn mond viel open. Zelf zegt hij dat de iPad hem in staat stelt beter te schilderen dan met verf, omdat hij de kleuren in een handomdraai kan aanpassen. Bij verf duurt dat langer en dan ben je meestal te laat want natuurlijk licht verandert voortdurend en snel. Dat kun je zien want een van de werken is een registratie van een schilderij in wording. Je ziet de bloesem opkomen en het licht veranderen.
Er mag in de tentoonstelling niet gefotografeerd worden. Voor iemand als ik, bij wie de iPhone fungeert als derde oog, klinkt dat teleurstellend maar het bleek een bevrijding. Op de een of andere manier kwamen de schilderijen, eigenlijk zijn het prints, daardoor meer tot leven. Ik keek bewuster. Het beeld brandde zich op mijn eigen netvlies in plaats van op de chip in de iPhone. Het onderwerp, natuur in de lente, deed de rest. Ik werd zen.
Hockney is stokoud maar zijn stijl oogt als die van een 20-jarige. De gretige levenslust spat er van af. Dat is besmettelijk. Het overkomt me niet vaak maar ik verliet de tentoonstellingsruimte energieker dan toen ik naar binnen ging. Knappe kunstenaar die dat voor elkaar krijgt.