Heeft u Instagram?

Ik liep na de Franse les bij de Alliance Française met een tot de nok toe gevulde hippocampus door Parijs en keek in het voorbijgaan in een etalage van een van de honderdduizenden antiquariaten die deze stad telt. Er hingen oude filmposters, waaronder een ontwerp dat was opgebouwd rond een vrouw met een decolleté dat op Instagram miljoenen likes zou trekken, ook al betrof het een tekening. Angélique, Marquise des Anges. Ik stopte en vroeg me af hoe je markiezin der engelen kon zijn. Hebben ze in de hemel ook een adelstand of feodaal systeem?
Nog voordat ik de vraag kon beantwoorden, stapte er een oude man naar buiten. “Heeft u Instagram?” Ik antwoordde niet meteen en hij stak van wal in het soort Frans waarin alle spaties worden weggelaten en dat voor buitenlanders amper te volgen is. Mijn blik verraadde me kennelijk want hij vroeg: “Spreek je Frans?” Ik probeer het te leren, zei ik. “Ah mooi. Waar kom je vandaan?” Uit Nederland. “Middelbourg, daar kwam ik vaak.” Mooie stad, zei ik, wat ik ook meende maar toch vooral opmerkte omdat dat het niveau is waarop ik de taal beheers.
“Wist je dat Middelbourg in de 18e eeuw een heel machtige stad was?” Ik wist dat niet maar het lijkt me waarschijnlijk. “De stad is wel helemaal vernietigd in wereldoorlog twee. Ik bedoel, de tweede wereldoorlog,” verbeterde ik mezelf snel. De Tweede Wereldoorlog, daar wil immers iedereen altijd over praten. Het is voor de moderne Europese mens wat de kruisiging van Jezus was voor de Middeleeuwers. Afschuwelijk, richtinggevend en met de kans op herhaling.
“Ja,” zei de man. Hij groette me en liep onverwachts weg.
Ik keek weer naar de etalage. Er hing ook een print met allemaal portretfoto’s van de man. Nu stapte er een andere, iets minder oude man naar buiten. “Heeft u Instagram?” Ik knikte. “Wij hebben een eigen account. Die kunt u volgen.” Hij wees naar een qr-code die bovenaan de print met de portretten stond. Hij bleef wijzen en keek me aan. “U kunt de qr-code scannen.” Het was geloof ik geen optie maar een opdracht. Ik haalde mijn iPhone tevoorschijn, ook al moest ik niet denken aan nog een account volgen. Instagram is digitale crack, had ik net nog tijdens de les verkondigd. Een opmerking waar ik meteen spijt van had omdat ik vervolgens in het Frans moest uitleggen wat crack is.
De man schakelde over op Engels. “We hebben veel volgers voor een kleine boekwinkel.” Ik keek op het account. 17 duizend. Zou hij die allemaal zo met de hand hebben verworven? Hij keek nadrukkelijk naar mijn scherm totdat ik op ‘volgen’ had geklikt.
Vervolgens voltrok zich een gesprek in wat ik maar de Parijse methode noem. Dat wil zeggen dat de Fransman in een ‘allo ‘allo-achtig Engels sprak en ik in mijn beste Frans. “Kijk, ik heb ook foto’s van honden.” Hij had inmiddels zijn eigen toestel tevoorschijn gehaald en begon te scrollen. “Heeft u een hond?” Ik antwoordde ontkennend en kreeg een blik terug waar de teleurstelling zo vanaf droop dat ik me verplicht voelde het aangerichte leed te herstellen. “Ik heb geen hond maar ik ben wel, hoe noem je dat, dog sitter.”
Zijn gezicht klaarde direct op. Hij lachte tevreden. “Ik ook. Ik ook! Kijk, deze hier bijvoorbeeld, die is zo lief en aardig. Daar pas ik af en toe op.” Ik zag een foto van een hond met een ietwat treurige waarismijnbaasje-blik. “Wat een mooie,” zei ik om niet nog eens teleurstelling te veroorzaken.
De man begon nu enthousiast door zijn album te scrollen zoals jonge ouders dat doen met de foto’s van hun kinderen. Hij stopte bij een teckel met een Parijse air. Voornaam en afstandelijk. “Kijk. Deze is wat apart. Die verzorg ik voor een vrouw die hier vaak komt.” Ook mooi, zei ik aarzelend, even nadenkend of het nou beau of belle was.
Zoals gebruikelijk bij mansplainers begon hij me uit te leggen wat de voordelen zijn van dog sitten. Wel de lusten, niet de lasten. Ik knikte instemmend en bedacht dat dat het universele mannenideaal is, ongeacht het onderwerp. Maar dat leek me geen discussie voor nu. Ik twijfelde of ik moest beginnen over mijn grote vriend B., die ik al ken sinds hij puppy was en waar ik af en toe op oppas. Maar het voelde niet goed daar iets over te zeggen, toch te intiem voor een vreemde.
Ik groette hem beleefd en liep verder naar het nabijgelegen Jardin du Luxembourg, mijn favoriete park, waar ik een van de gemakkelijke stoelen pakte die daar standaard rondzwerven, plaatsnam in de zachte late middagzon en dit opschreef. Weer eens wat anders dan Instagram.
PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.