De kaarsencrisis

Ik liep het virus op zonder dat ik er erg in had. Of nee, dat is niet helemaal waar. Op het moment van besmetting ging er wel degelijk een alarmbelletje af. Ik kon alleen de gevolgen nog niet overzien.

Het gebeurde tijdens een zoommeeting. Of liever gezegd, het momentje dat eraan voorafgaat. Ik logde in en er was nog maar een iemand anders. We spraken, terwijl we wachtten op de andere deelnemers die in het scherm moesten verschijnen, over koetjes, kalfjes, virusjes, avondklokjes, hoe we geraakt zijn maar niet getroffen en hij merkte terloops op ‘ik kan er mee leven dat bij Albert Heijn de waxinelichtjes op zijn’. Ik liet niets merken maar zonder dat ik er iets aan kon doen werd ergens diep in het domein van mijn driften opgeroepen tot mobilisatie.

Na de meeting toog ik naar de Albert Heijn. Het zal toch niet? Maar inderdaad: geen kaars meer te krijgen. Een leeg schap, op een enkele soort geurkaars na die vermoedelijk niet alleen de muggen maar ook iedere andere vorm van gezelschap verdrijft.

De incubatietijd van het virus bleek al voorbij. Ik kreeg een spontane aanval van kaarsenkoorts. Liep door naar een ander filiaal. Zelfde verhaal. Alle kaarsen op. Nergens een lichtpuntje te bekennen.

Het gekke was, ik had gewoon kaarsen thuis. Niet veel, maar ook niet te weinig. Genoeg om drie avonden stroomuitval mee door te komen. Maar ik had buiten de fratsen van het virus gerekend, het ontvlamde niet alleen de driften maar tastte ook de ratio aan. Die avond stak ik zonder dat ik het kon verklaren mijn hele voorraad kaarsen aan. Door het hele huis. Tot op de wc aan toe.

Het was een feeëriek beeld. Het huis veranderde in een sprookjeswereld van flakkerende vlammetjes die leken te leven. Als glimwormpjes in een zomernacht. Ieder moment konden er muzen in witte gewaden uit het niets tevoorschijn komen en dansen op esoterische muziek van een Spotify-playlist, die ik natuurlijk eerst nog moest zien te vinden.

Een raar soort spanning maakte zich van me meester. Het soort stress van onzekerheid dat ik ken van prestaties die je moet leveren terwijl je niet zeker weet of het gaat lukken. De zenuwen van de startlijn, of van binnenkomen op een feestje waarvan je verteld is dat het geweldig zou moeten zijn. Hoe lang geleden was het dat ik dat voelde?

De volgende dag ging ik langs de Kruidvat, Etos, Jumbo, Aldi, Lidl en nog wat andere zaken. ‘Heeft u kaarsen’ vroeg ik aan een winkelmedewerker. In haar ogen zag ik medelijden aanzwellen terwijl ze bedeesd haar hoofd schudde. “Niet meer.”

Overal had het virus toegeslagen, nergens kaarsen te krijgen. Kaarsen waren het nieuwe wc-papier. Ik vroeg me even af of ik van die 378 rollen in de kelder een soort kaarsen zou kunnen maken door ze in lampenolie te drenken maar liet dat idee al snel varen. Ik moest ook aan m’n veiligheid en die van de buren denken.

Thuis probeerde ik het online. Ikea, helaas. Bij De Bijenkorf zag ik een Hay-kaars van 49 euro per stuk. Ik twijfelde en dacht aan de keer dat ik in Le Bon Marché op de linkeroever met een fles mineraalwater van 75 euro in m’n handen stond. De prijs is dan als een drug, zoals dat vaker het geval is bij luxe zaken. Nee, niet doen.

Ik brand eigenlijk niet heel vaak kaarsen maar met het uur steeg de behoefte. Ineens was er de onweerstaanbare drang om te dineren bij kaarslicht, om waxinelichtjes te zien flakkeren bij het ontbijt, zelfs een kaarsje te branden voor de overledenen. Hoe zou ik al die lange avonden nog doorkomen zonder kaarsen? Maar vooral, waarom had ik naar kaarsen zo’n mateloos verlangen?

Een crisis is altijd anders dan je denkt. Ik had nooit kunnen bevroeden dat er een wereldwijde rampspoed zou uitbarsten die maanden, misschien wel jaren duurt maar die mij persoonlijk amper raakt. Hij gaat zelfs mijn voorstellingsvermogen te boven. Ik beken dat als ik naar een persconferentie kijk waar weer nieuwe maatregelen aangekondigd worden, ik me nog steeds afvraag of ik niet naar een bizarre film zit te kijken. Hoe kan dit allemaal echt zijn?

Ondertussen doe ik gewoon iedere dag mijn werk, wandel, kook en leef ik sociaal gezien in een heel klein dorpje. Net als de anderen ben ik een kluizenaar met vrienden. We leven in sociale schuilkelders, de oren gespitst naar de langdurige stilte. En net als bij kluizenaars trekt de wereld en tijd aan me voorbij als een schaduw. Dit is ook de zombiecrisis.

Vandaar de kaarsen. Ze branden van verlangen. Van leven.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Francisco
  • Francisco
  • Journalist