Weigerende schuifdeuren

De klok stond op 7:48 in de ondergrondse fietsenstalling. Over twee minuten vertrok mijn trein van een perron helemaal aan de achterkant van het immense CS. Ik dacht aan Dafne Schippers. Zij zou die afstand met gemak halen.

Ik stormde naar de trap, recht op de glazen schuifdeuren af. Die gaan altijd automatisch opzij, zoals de Rode Zee voor Mozes, maar nu niet. Aan de andere kant van het glas een blonde vrouw in een regenjas, gestopt in een vastberaden tred. Ze keek even beteuterd als ik. 

We stonden daar als slachtoffers van automatisme. We zijn zo gewend dat alles vanzelf gaat dat we overvallen worden door hulpeloosheid als er iets weigert. Op de deur zat een sticker. ‘Bij weigering met de hand openen’. Twee handjes gaven de duwrichting aan. Ik probeerde het maar de deur zat muurvast. Het veiligheidsglas lachte me uit door me een verwrongen spiegelbeeld te tonen. Zat er ergens een knop? Nee, wel een brandmelder. Ik speelde een nano-seconde met de gedachte maar dat leek me geen goed idee.

Ik liep naar de fietsenstallingbeheerder. “Ik heb er om half zes al over gebeld” riep hij vanachter de toonbank terwijl ik met een wanhopige blik door de deuropening van zijn werkplaats stapte.

Boven in de stationshal wemelt het normaal gesproken van de handhavers, controleurs, toezichthouders, surveillanten, assistenten en wat al niet meer. Nu niemand. Natuurlijk.

Helemaal achterin het station stond een man van de NS te facetimen. Hij zag m’n 112 stemming en pauzeerde. 

Gaat u over dit hier allemaal, vroeg ik onhandig. 

Nou nee, ik ben van de treinen.

Er is daar een automatische deur die niet opengaat. Daar gaan veel mensen hun trein door missen.

Ah, dat kan ik wel doorgeven. Waar precies?

Onderin bij de fietsenstalling, bij de metro.

De metro, daar ga ik dan net weer niet over.

In gedachten zag ik plots allemaal denkbeeldige lijnen lopen die de territoria afbakenen van wie wat waar mag doen. Als een tijdopname van een druk verkeersknooppunt in het donker.

Ik keek hem aan. En zweeg. Ineens veranderde m’n stemming. Wat zou ik me nog druk maken? De volgende trein wachtte boven aan het perron. De deur was niet meer mijn probleem, ze weten het al anderhalf uur, sinds half zes.

Ik ga proberen mijn best te doen, zei hij met een mengeling van aangeleerd begrip tonen en de wens om met rust gelaten te worden.

Terwijl ik tree voor tree de trap naar het perron beklom herhaalde ik de curieuze bezwerende woorden in mezelf. ‘Proberen mijn best te doen.’ Hij bedoelde het niet zo maar het is een wonderschone paradox die het hele gevoel omvat dat de NS je nogal eens onbedoeld bezorgt. Dafne Schippers zou er vast om gelachen hebben.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.