Schaken in de nacht

Het is zaterdagochtend en ik ben zowel nerveus als slaperig. Dat laatste omdat ik tot diep in de nacht naar een kamer in Parijs heb gezocht. Sinds ik heb besloten mijn 1072 dagen streak op Duolingo aan te vullen met een echte cursus Frans, is het idee opgekomen om deze zomer lang in Parijs te verblijven. Ik bedoel, je moet de taal toch leren spreken en waar kan dat beter dan in de Franse hoofdstad? Nu nog wel. Straks met de Olympische Spelen wordt Engels daar net zo gangbaar als in Amsterdam en je weet dat het dan nooit meer goed komt. Dit is de laatste kans om Parijs te ervaren zoals het is.
Nerveus ben ik enigszins omdat ik straks een korte speech moet houden op het 50-jarig jubileum van de schaakvereniging die mijn vader ooit mede-oprichtte in het dorp waar ik opgroeide. Zo’n dorp waar nooit iets te beleven viel, behalve op Oudejaarsavond als alle opgekropte passie tot uitbarsting kwam. Ik herinner me dat de plaatselijke agent in de singel gesmeten werd. Dus je begrijpt een schaakvereniging was wel welkom. Mijn vader is al 30 jaar geleden overleden maar zijn nagedachtenis leeft nog voort in die vereniging.
Ik lag te woelen in bed omdat ik probeerde te verzinnen wat ik moest gaan zeggen. Iets over hoe hij alles zelf deed, natuurlijk omdat er geen geld was maar ook omdat hij daar plezier in had. En dan bedoel ik alles. Hij maakte de affiches met een viltstift en zijn vaste handschrift, de roosterpapieren voor de competitie met zelf getrokken lijnen. Hij maakte zelfs de schaakborden. En als klap op de vuurpijl schreef hij voor de plaatselijke krant ook nog de verslagen van de wedstrijden die hij zelf organiseerde.
Dat kan ik natuurlijk allemaal vertellen. En hoe ik ooit op een dag de naam van die vereniging verzon.
Ik las die dag, zoals zo vaak liggend op de bank in onze kleine huiskamer, in de Vreemde Woordentolk van de Universiteit voor Zelfstudie. Liever had ik in een encyclopedie gelezen maar die hadden we thuis niet. Mijn vader vroeg me te hulp. Of ik geen naam wist voor de nieuwe vereniging. Ik bladerde en trof rokado, een woord dat verwees naar schaken maar dat ik verder nooit meer ergens ben tegengekomen. Dat gold overigens voor meer woorden uit dat boek, waarvan ik vermoed dat het door een creatieve geest was samengesteld. Rokado, dat klonk goed. Vooral ook omdat er indertijd een Duitse wielerploeg was die zo heette. Dat kwam van Robert Karl Dortmund. Mijn vader was dol op wielrennen. Hij organiseerde ook wielerwedstrijden. En zo werd het Rokado.
Misschien kan ik daar wat over vertellen, dacht ik, nog steeds onrustig woelend. Omdat ik zo gauw niet wist wat ik er dan over moest zeggen ging ik kamers in Parijs zoeken. Dat is het bekende deadline symptoom. Dat je als de tijd echt dringt iets totaal anders gaat doen.
Ik nam het hele AirBnB aanbod binnen de Périphérique door. Omdat ik lang wil gaan, was de Ritz dit keer geen optie. Ik zocht meer iets voor 50 euro per nacht of zo. Dan beland je al snel bij Jean-Jacques of Marie-Antoinette in de bezemkast waarin plaats is gemaakt voor een opklapbed.
Eerst huiverde ik van de optie ‘gedeelde badkamer’ maar misschien was dat bij nader inzien toch wel een goede optie om Frans te spreken. Ik ken mezelf, ondanks al mijn dromerijen, en weet dat ik uit verlegenheid zo maar zes weken in Parijs kan doorbrengen zonder met iemand een woord te wisselen. In mijn fantasie begon ik al scrollend alvast de conversaties over de gedeelde badkamer te oefenen. ‘C’est libre, oui?’ En hoe dat dan verder zou zijn. Moet je ‘s nachts zachtjes doen als je thuiskomt? Zit de beheerder ‘s ochtends bij je aan de ontbijttafel? Of erger. Het gevoel van te verwachten ongemak stapelde zich op tot ik in slaap viel en te laat wakker werd.
Dus nu lig ik op de bank. In de oven bakken diepvriescroissants – onderdeel van de Parijs training – en ik probeer te verzinnen wat ik moet zeggen over de Vreemde Woordentolk van de Universiteit voor Zelfstudie, een magische naam die zo uit een roman van Elsschot lijkt te komen. Ik googel en zie dat het onderdeel was van een reeks boeken die “van u iemand maken die ineens overal van af weet”. Dat klopt wel.
Het blijkt een project van een inmiddels verdwenen Haags bedrijf dat ook de Nederlandse Boekenclub had, een soort Bookchoice avant la lettre. En verder de fameuze Succes-agenda uitbracht. Er opent zich een deur naar een zaal in mijn hoofd vol herinneringen aan colportage, kantoorboekhandels en andere dingen die niet meer bestaan.
Ik scroll verder door Google en zie een link naar een verhaal van Simon Carmiggelt, de indertijd onsterfelijke chroniqueur die inmiddels toch te zeer vergeten is. Hij noemt in het korte verhaal Laat en Vroeg kennelijk de Universiteit voor Zelfstudie. Ik klik en lees de eerste zinnen:
Als ik om drie uur in de nacht aanbel bij mijn Parijse hotel wordt de deur met een zoemend geluid opengedrukt. In de hall kun je zien hoe het komt: achter de glazen deur van een kast-achtig zijvertrekje ligt namelijk een man te bed en geeft mij, door een luikje, de sleutel van de kamer.
Ik ben verbijsterd. Parijs, kamer, sociaal ongemak, universiteit voor zelfstudie. Het is er allemaal.
Ooit werd me verteld dat het schaakspel zo complex is dat geen enkel potje dat ooit gespeeld is in de geschiedenis hetzelfde hoeft te zijn. Maar de meeste mensen doen wel dezelfde zetten.
PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.
Wat een heerlijk verhaal
Prachtig verhaal. Ik heb je vader nog gekend toen hij op Westmaas woonde.
Heb zelfs nog bij hem gewerkt toen hij fotolijstjes maakte met ingenieuze kartelrandjes. Eerst bij bij v.d Berg in Westmaas en later in Nieuw Beijerland.
Ook herinner ik mij een “dikke banden” race te Westmaas waar je vader nipt verloor op een fiets met houten velgen. Mooie herinneringen.
Dat verhaal over die houten velgen kan ik me nog herinneren. Geweldig. Die kartelrandjes ook. Misschien schrijf ik daar nog eens over. Dank.