Wat er in mijn hoofd gebeurt als ik ren

Vrijdag ondernam ik een nieuwe poging 5 kilometer te rennen nadat het donderdag mislukt was en ik al na 700 meter had opgegeven. Dit keer moest het lukken. Waarom zou ik immers geen 5km kunnen rennen? Het simpele antwoord luidt natuurlijk ‘omdat ik niet getraind ben’ maar om de een of andere reden wilde ik daar niet aan en maakte ik het tot een existentiële kwestie. Als ik geen 5 km kon rennen, bestond ik niet, om maar eens op Descartes te variëren. En nog erger, dan zou ik komende zondag niet aan de 1/4 marathon mee kunnen doen. (Lees in de nieuwste In de Week meer over het hardloopdrama)

Ik deed mijn oortjes in. Stampende Duitse electro schlagers, Argentijnse dance, Franse discorap, dat moest me gaande houden. De zon scheen, niets kon me stoppen. 

Daar dachten de brugwachters anders over. Net toen ik aan kwam rennen zag ik de klep omhoog gaan. Een andere route dan maar. Dieper Rotterdam-West in. Die liep ik wel eens vaker.

Een van de dingen waar ik helaas pas laat in mijn leven ben achtergekomen, is hoezeer ik hecht aan routines en plannen. Terwijl ik zelf echt het idee koester dat ik alles op de bonnefooi doe. De praktijk is heel anders, en ingewikkelder.

Ik ben er nog niet helemaal achter hoe dat precies werkt maar het gaat ongeveer zo. Als ik iets ga doen dat ik zelf verzonnen heb dan maak ik me daar tevoren onbewust vaak een voorstelling van. Komt er iets tussen of verandert er iets, bijvoorbeeld omdat degene met wie ik ben halverwege een alternatief suggereert, dan wordt die voorstelling in de war gegooid en dat ontregelt me enorm, veelal zonder dat ik zelf door heb wat de oorzaak is. Voordat ik me hier bewust van werd kon dat leiden tot grote conflicten. Schijnbaar om niets werd ik boos, onredelijk, meestal tot verbijstering van degene met wie ik was. Ik begreep het zelf ook niet goed, wat het allemaal nog erger maakte.

Op een gegeven moment kreeg ik door hoe de vork in de steel zat en kon ik mijn eigen reactie meestal voor zijn. Dat leidde niet alleen tot minder conflicten, maar ook tot veel meer rust. Omdat ik er wel eens met mensen over praat weet ik dat anderen met hetzelfde probleem kampen. Herkenning is vaak een openbaring.

Je begrijpt, de beslissing om vanwege de geopende brug maar een andere route te nemen, was niet vrij van consequenties. Ik begon meteen de mogelijke nadelen te inventariseren. Er zit een stoplicht in die route. Ik haat stoplichten. Als ik het rennen om wat voor reden dan ook moet onderbreken leidt dat 9 van de 10 keer tot opgeven.

Terwijl mijn geest zich enthousiast op het ontwikkelen van nieuwe zorgen stortte, begon mijn lichaam te protesteren. Het rennen werd moeilijker en ik wist niet meer waar het aan lag, aan het geraas in mijn hoofd of toch gewoon mijn zwak ontwikkelde kuitspieren.

Ik bracht mijn gedachten tot bedaren. Dat deed ik door te gaan bedenken wat ik nu op zou moeten schrijven. Niets rustgevender dan het formuleren van zinnen uit gedachten die nog niet eens uit woorden bestaan. Het is een soort kleien met je geest.

Totdat ik in de verte het voetgangersstoplicht zag. Het sprong op groen. Moest ik sprinten of juist inhouden? Ik versnelde mijn pas. Nog meer. Ik kon het halen. Bij de stoplichten stonden automobilisten te wachten, ze tuurden geconcentreerd naar het rode licht om snel op te kunnen trekken bij groen. Als ik te laat voor ze langs zou rennen werd ik geschept. Het groene voetgangerslicht begon te knipperen. O jee. Ik maakte nog meer snelheid. Nog meer. Net voordat ik het stoplicht bereikte sprong het op rood. Ik kon nu niet meer stoppen. Ik rende met grote passen de weg over. De benzinedampen drongen mijn neus binnen. In een ooghoek zag ik een auto optrekken. Ik was aan de overkant. Veilig.

Mijn hart bonsde, ik hijgde. Het beeld van die optrekkende auto zag ik op repeat. Mensen zijn bang voor wolven in het bos maar auto’s in  de stad zijn veel gevaarlijker, met motorkappen als hongerige muilen.

Ik ben aan het zeuren. Ik stopte. Met lopen bedoel ik. Niet met zeuren. Het was voorbij. Ineens. De puf was plots weg, als een gasvlam die uitgedraaid wordt.

Ik liep naar de Lidl en deed wat boodschappen. Als de mensen in de Lidl op elkaar zouden letten dan zouden ze denken dat ik net hardgelopen had. Maar zo gaat het niet bij de Lidl. Niemand zag me, alleen de scanner van de zelfscankassa. Maar die wilde me niet herkennen. 

2,5 km had ik gerend, 7:05 per kilometer. Op de terugweg naar huis, wandelend met een plastic tas vroeg ik me af of ik ooit nog zou gaan rennen. Misschien was het gewoon voorbij, zoals zoveel voorbij gaat zonder dat je er ooit een beslissing over neemt.

Het werd zondag. Ik loop het vaakst op zondag. Dus een nieuwe poging. Nu met een andere strategie. Niet meer streven om een kilometer in 6 minuten af te leggen. Ik had gebladerd door mijn ‘prestaties’ van de afgelopen jaren en tot mijn verbazing gezien dat ik eigenlijk altijd 7:00 of meer loop. De keren daaronder, begin dit jaar, waren een uitzondering geweest. Het had me weer moed gegeven, dat ik slechter was dan ik dacht.

Ik drukte op de startknop van mijn horloge en begon te rennen. Rustig. Dat was mijn nieuwe strategie. Met een tempo waarvan ik verwacht dat ik het 10km lang kan volhouden. Niet naar de tijd kijken. Geen oortjes in. Zen-rennen. Dat ging wonderwel goed, ik voelde me zelfs ontspannen. Wat hielp was dat ik zelfs twee kerels inhaalde. Ok, dat was op het moment dat ze hun loop beëindigden maar het voelde toch lekker. Ik voelde mijn zelfvertrouwen wat zwellen.

De zon scheen maar het was niet warm. Ze voelde meer als het lampje van de koelkast. Ook lekker. Het lopen ging ook steeds soepeler. Ik was er helemaal verbaasd over. Het scheelde misschien uiteindelijk een paar minuten op de hele loop maar het voelde als een andere wereld, een zonder mislukking.

Toen ik de laatste kilometer bereikte besloot ik alles te geven. Ik versnelde mijn pas. Een blik op mijn horloge: 6:02 per kilometer. Wow! Nee, ik moest me niks in het hoofd halen. Dit zou ik nooit volhouden. Maar voor nu was het lekker. 

5 km, 7:20 per km werd de eindstand. Dat was geen schande. Ik had de loop volbracht. Ik kon het nog. Een gevoel van opluchting. Waar had ik me toch zo druk over gemaakt?

Maandag kreeg ik een bericht van de organisatie van de 10km loop in mei in Parijs. Ik mocht me alsnog inschrijven. Ik rende naar mijn laptop en klikte op alles dat nodig was. Oui, d’accord.

Misschien dat het me gaat lukken die dan binnen uur te lopen. 

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Doe net als meer dan duizend andere lezers en abonneer je hier gratis.

One Comment

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.