Levenslang een beginner

Ik ga je natuurlijk niet vervelen met al mijn strubbelingen om hard te lopen. O wacht, toch wel…

In de nieuwste editie van In de Week kon je al lezen hoe mijn hersenen proberen me van het hardlopen af te houden. Die moet ik dus herprogrammeren om te zorgen dat ze het tegenovergestelde gaan doen. Dat klinkt misschien stoer, als iets wat een social influencer met 1,5 miljoen volgers zou kunnen poneren waarna het likes regent, maar het is natuurlijk een raar gegeven. Om niet te zeggen dat het goed klinkende onzin is. Ik bedoel, mijn hersenen tikken nu dat ik zeg dat ik mijn hersenen moet herprogrammeren. Het is niet zo dat ze een losstaande tool zijn. Ik ben mijn hersenen. Of andersom, daar ben ik nog niet uit.

Maar goed, als onderdeel van dat masterplan ging ik dinsdag weer proberen 5km te rennen. Ik heb namelijk inmiddels ook een startnummer voor de 1/4 marathon van komende zondag weten te bemachtigen. Niet dat ik de illusie heb dat ik binnen 4 dagen mijn conditie nog kan verbeteren. Ik ren die 5 kilometer om het zelfvertrouwen te winnen dat ik zondag 10 km en nog wat überhaupt haal.

Er is het gezegde dat wie 5km kan lopen ook 10km kan doen. Toen ik daar aan dacht tijdens het rennen, realiseerde ik me dat ook een gezegde luidt dat als je 10km kan rennen, je ook een halve marathon kunt halen. En ja, als je een halve… je begrijpt dat ik terecht kwam in een labyrint van de logica waar de Griekse filosoof Zeno, die van de schildpad en de haas, zijn vingers bij zou aflikken.

Over de schildpad en de haas gesproken, ik wil de laatstgenoemde zijn maar was vooralsnog de eerste. En dan waren er ook nog de obstakels. Ik zag een binnenvaartschip de Parksluizen in varen, de brug stond alweer omhoog. Ik moest dus een andere looproute kiezen, een die ik vrijwel nooit loop omdat die saai is en in dit geval een extra gevaar kent. Halverwege loopt de route namelijk vlak langs mijn huis. Ik weet dat ik dan verleid zou worden om op te geven, zoals Odysseus gelokt werd door de Sirenen. Ik moest dus extra sterk zijn. Ook dat nog.

Ik rende en rende. Niet heel snel. 7:20 minuut per kilometer. Het is meer wandelen in draf. Ik zou wel sneller kunnen maar dan raak ik uitgeput. Het is fascinerend hoeveel extra energie een paar seconden winst kosten. Vooral als je het niet hebt.

Ik liep over de kaderand langs het water omdat die vlak is. Ernaast liggen kasseien, dat gebobbelde wegdek loopt niet lekker. Maar als ik verkeerd stap of struikel op de rand dan val ik in het water. Ik wierp op een blik op de ladders die om de zoveel meter aan de kade hangen. Het lijkt alsof je daarmee uit het water kan klimmen maar dat valt nog vies tegen, weet ik omdat ik een keer een motorboot huurde in Griekenland. Daar zat ook een trappetje aan. In een stille baai sprong ik in het water om er vervolgens na wat rondjes zwemmen achter te komen dat het me niet lukte dat trappetje op te klauteren.

2,5 kilometer. Ik kreeg zin om te stoppen. Ik moest daartegen vechten zoals je tegen trek in een sigaret moet knokken als je als nicotineverslaafde stopt met roken. Het is een gevecht dat maar eventjes duurt maar je toch kunt verliezen.

Ik liep door. Als ik drie kilometer haalde zou de drang om op te geven geen kans meer hebben, want dan zat het er al bijna op. Maar bij 3,2 kilometer werd de drang om te stoppen nog heviger. Ik zag mezelf in alle rust lekker naar huis lopen, in plaats van door te ploeteren. Ik zeg ploeteren omdat de matigheid van mijn prestatie me alle lust ontnam. Ik zou straks geen ander genoegen smaken dan het voorkomen van totale mislukking. Dat ik het volhield gaf vertrouwen maar de traagheid ondermijnde dat meteen.

Ik probeerde te letten op mijn snelheid. Die mocht niet te hoog gegrepen zijn maar wel de grenzen van mijn kunnen raken. Het vervelende was dat ik nu niet weet waar die grens precies ligt. 

4 km, bij de vorige loop had ik de laatste kilometer extra vaart gemaakt maar daar had ik nu de kracht niet voor. Misschien had ik een appel moeten eten voordat ik van start ging. De vruchtensuiker geeft energie. Ik heb nooit eerder zo duidelijk een verband gevoeld tussen wat ik eet en wat ik kan. 

5 kilometer. Stop. Bijna 37 minuten, een belachelijke tijd. Ik zou veel sneller moeten kunnen. Maar nu even niet. Vervuld van twijfel keerde ik terug naar huis. Als ik het zondag zo volhou kom ik op een eindtijd van 1:17 minuten. Dat is slechts drie minuten voor de bezemwagen.

Op de bank bladerde ik door de tijden van de afgelopen jaren. 2024 1:14; 2023 1:12; 2022 1:13; 2019 1:18; (toen woog ik 7 kilo zwaarder dan nu) 2018 1:17; 2017 1:12; 2016 1:07; 2015 1:10 en zo gaat het terug tot 2008 1:01. Als ik het opzoek blijk ik al die jaren op het prestatieniveau tussen beginner en novice te zitten. Dat klopt ook wel, want mijn voorbereiding loopt altijd in het honderd.

Maar in 17 jaar tijd is er gewoon een kwartier bijgekomen… Laat ik eens proberen die tijd terug te winnen, door op het niveau van een ‘intermediate’ te komen. Dan moet ik de 10km in een uur kunnen lopen. In september bijvoorbeeld, bij de 10km bij de Eiffeltoren.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Doe net als meer dan duizend andere lezers en abonneer je hier gratis.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.