Dit boek is een expeditie door je geest

“Een briljant boek”, verzekerde een vriend me over Wat We Kunnen Weten van Ian McEwan. En voegde er aan toe “Ik ga nu ook al z’n andere boeken lezen.” Het maakte me jaloers want hij is zo iemand die elke dag een roman uitleest. Ik daarentegen voel me een stumper. Over Wat We Kunnen Weten deed ik vier weken en dat is veel te lang voor dit boek. Ik kan het toeschrijven aan tijdgebrek maar het komt ook door mijn verwoeste concentratievermogen. Alleen een scherm kan mijn aandacht nog vasthouden. Ik begon het boek te lezen van papier. Dat voelde fijn maar ook alsof ik waadde door een rivier, je gaat veel langzamer dan je zou willen. Halverwege schakelde ik over op de e-versie en toen ging het veel sneller. Al denk ik dat het eerste deel beter bij me is blijven hangen.

Toen ik halverwege het boek was vertelde ik tijdens een diner, bij de uitwisseling van wat je ziet en leest, tegen andere vriend dat ik er “in bezig was” zoals dat heet. Hij keek me aan, zijn gezicht betrok. “Ik vond het helemaal niks” en voegde ter verduidelijking een opmerking toe over het einde, die het plot dat ik voor ogen had ineen deed storten.  

Briljant of niks? Dat was precies de vraag die ik had toen ik het boek gisteravond dichtsloeg. Ik aarzel zelfs of ik er nu al wat over moet opschrijven maar ik vrees dat ik teveel vergeet als ik het laat bezinken. Dus ik schrijf dit al denkende.

Had ik een geniaal verhaal gelezen, of een tamelijk clichématige maar smakelijk geschreven zoveelste vertelling over de ondergang van de wereld? Met dat laatste verklap ik niks. Het is waar het boek begint.

Het verhaal speelt in de volgende eeuw. De voorspellingen over de klimaatcrisis zijn meer dan waarheid geworden, het Verenigd Koninkrijk is van een eiland veranderd in een archipel waarvan alleen nog de hogere delen bewoonbaar zijn. Iedereen die dan leeft vraagt zich natuurlijk af hoe heeft dit kunnen gebeuren? Het antwoord ligt voor de hand maar zo gemakkelijk dan wel pijnlijk wil de menselijke geest zich er niet vanaf maken. Het verhaal volgt een literatuurwetenschapper die onderzoek doet naar een legendarisch gedicht dat in 2014 werd geschreven en voorgedragen door een literaire grootheid tijdens een beroemd geworden diner. In dat gedicht zou de verklaring staan voor de klimaatramp, als een soort alchemische code. Maar het is verdwenen. Om het op te sporen reconstrueert de letterkundige niet alleen de avond maar ook de levens van de aanwezigen. Dat kan hij doen omdat de wereld beschikt over een immens geheugen waarin alle gedragingen van iedereen liggen opgeslagen, de door big tech verzamelde digitale archieven van ieder individu.

Je leest dus een nauwkeurige reconstructie van onze tijd vanuit de toekomst. Zoals wij dat heel de tijd doen met geschiedenis om te kunnen begrijpen waar we nu zijn aanbeland. Vervolgens springt het boek in het tweede deel naar deze tijd en lees je een roman over dezelfde gebeurtenissen. Het zijn dus eigenlijk twee boeken en die maken duidelijk dat de titel Wat We Kunnen Weten, die aanvankelijk klinkt als een heldere waarschuwing, steeds meer een ongrijpbaar dilemma wordt: wat kunnen we eigenlijk weten?

Die vraag vertaalde zich ook in de leeservaring. Ik voelde me als lezer onwetend, tekortschieten en een beetje dom. Dat klinkt negatief maar zo bedoel ik het niet, het zijn de gevoelens die je hebt als je op het punt staat iets te leren. Of iets probeert te leren.

Ik las een verhaal waarvan ik wist dat ik het nooit helemaal zou doorgronden. Alsof je als Ali Baba de schatkamer betreedt en je realiseert dat je al dat prachtigs nooit mee kunt nemen. Al lezende werden er luikjes naar tal van nieuwe inzichten geopend maar wist ik tegelijkertijd dat ik van alles miste. Dat bleek ook het geval. Ik las achteraf in een recensie in NRC: “Heel vermakelijk is bijvoorbeeld McEwans verwijzing naar bestsellerauteur Sally Rooney. Je herkent haar meteen in de in 2016 geboren Mabel Fisk, over wier vroege novelles hij college geeft.” Ok, die had ik dus helemaal niet herkend, terwijl ik haar Normal People wel gelezen heb. Wat We Kunnen Weten is zo’n boek waarvan je achteraf kunt gaan uitvinden wat je allemaal gemist hebt, zoals dat bij meesterwerken in de kunst vaak het geval is, of het nou om boeken, films of beeldende kunst gaat. 

De speurtocht naar de schat waar McEwan je op meeneemt is ook een zoektocht door je eigen bestaan en dat van de wereld. Natuurlijk in de hoop die ene magische formule, dat ene alomvattende inzicht te verwerven. 

Uit het verhaal dampt de mooie metafoor op van dementie als lot van de mensheid. Daarbij worden de verstandelijke vermogens net als je bijna alles weet teruggebracht tot die van een kind. Een van de hoofdpersonen overkomt dat maar het verhaal laat zien hoe een soortgelijk proces zich voltrekt bij de mensheid. Door de opkomst van IT en AI, die we met al onze kennis konden maken, worden mensen dommer, weten uiteindelijk niks meer en reduceren hun concentratievermogen totdat van een sprinkhaan. De mensheid dementeert.

Ergens in het boek constateert een aan literatuur verslaafde hoofdpersoon dat het ideale leven uit twee ingrediënten bestaat: seks en lezen. Daar wordt verder niet op ingegaan maar ik bedacht dat je ze lastig tegelijkertijd kunt combineren. Of je doet het een, of het ander. Je kunt dat terugbrengen tot lust en kennis, de twee menselijke drijfveren die elkaar verdrijven. We weten waar de klimaatcrisis door wordt veroorzaakt maar kunnen er niet mee stoppen omdat het zo lekker is. Ineens snapte ik de term verneuken.

Gisteravond heb ik het boek uitgelezen. Ik was blij en teleurgesteld. Blij omdat ik er veel te lang in bezig was geweest, teleurgesteld omdat ik dacht ‘was dit het nou?’ Maar nu de ervaring aan het bezinken is, voel ik die wel steeds beter worden. Inzicht groeit langzaam. Het is een proces dat haaks staat op de instant-bevrediging waar de wereld aan verslaafd is geraakt. Dat uitzicht maakt de tocht door de rivier meer dan waard.

Iedere zondagavond verstuur ik In de WeekAbonneer je hier gratis.

5 Comments

  • Dank voor je recensie. Boek komt op mijn leeslijst

  • Hoezo is het een vaak een kenmerk of een van de kenmerken van grote werken in de kunst dat je achteraf moet uitvogelen wat je allemaal hebt gemist? Eens: meesterwerken roepen vragen op maar waarom die vraag?

    • Ik vermoed omdat je jezelf alleen maar ontwikkelt aan de hand van wat je nog niet weet, kunt of geprobeerd hebt. Dus dat vereist wat moeite.

  • Dat is toch heel iets anders dan vaststellen dat je een verwijzing naar een ander werk wel of niet gemist hebt.Maar met je antwoord kan ik het alleen maar eens zijn.

    • Laat ik het dan anders formuleren: er valt altijd meer te weten, bij meesterwerken is dat vaak de moeite waard.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.