Franse migranten en de val van kabinet Rutte IV

It’s all in the name, zou je kunnen zeggen van het Parijse Le Musée national de l’histoire de l’immigration, dat vorige maand heropend werd na een lange verbouwing. Niet alleen dat de Fransen een voorkeur hebben voor heel lange namen voor instituten maar de naam laat ook precies zien wat het inhoudt: het nationale museum van de geschiedenis van immigratie. In die volgorde: het land, de geschiedenis, de mensen.
Het is een beetje een apart museum, ook al vanwege de eigen geschiedenis. Het weekend voordat ik het bezocht was het zonder veel poespas heropend, na drie jaar renovatie. Daarvoor was het nog maar zes jaar geopend want president Hollande nam het museum in 2014 officieel in gebruik. Oftewel van de tijd dat het museum bestaat is het een derde gesloten geweest. Over symboliek gesproken.
Aan symboliek verder ook geen gebrek. Het is gevestigd in het Palais de la Porte Dorée, het paleis van de gouden poort, dat in 1931 werd neergezet als onderdeel van een enorm tentoonstellingspark dat het kolonialisme vierde. Het Franse koloniale rijk bevond zich toen op een ‘hoogtepunt’. Die viering zie je overal terug in het gebouw, vooral in de enorme zaal in het midden waar kolossale wandschilderingen het sprookje tonen dat de Fransen overal ter wereld beschaving brachten. Je ziet volkeren van verre landen dankbaar een geschenk als Liberté aanvaarden. Serieus. Kolonialisme betekende niet alleen het onderdrukken van andere volkeren maar ook het voorliegen van de eigen bevolking, een aspect waar niet zoveel aandacht voor is.
Het museum zelf zit op de bovenverdieping van dit complex. In de kelder bevindt zich een enorm zee-aquarium, wat eigenlijk niet meer is dan een deprimerende dierentuin voor in het buitenland gevangen waterdieren. Kolonialisme, gevangenis, migratie. Er is vast een romanschrijver of filosoof die de symboliek aaneen weet te rijgen.
Je zou in een migratiemuseum samenhangende verhandelingen verwachten over racisme, slavernij, kapitalisme en kolonialisme, de drie gedachtenwerelden die elkaar in stand houden. Of over globalisering en territoriumafbakening. Maar dat is niet het geval. Die elementen zijn natuurlijk wel aanwezig maar het museum kiest voor een heel andere benadering die, het zal niet verrassen, typisch Frans lijkt.
Het museum gaat niet zozeer over migratie maar vooral over immigratie, de mensen die naar Frankrijk kwamen en komen. En dat zijn er nogal wat, een derde van de Franse bevolking heeft op de een of andere manier een migratieachtergrond. In Nederland zou het dan al snel over eten of andere culturele uitingen gaan maar de Fransen kiezen een andere benadering: het wetboek.
De vaste tentoonstelling begint in de tijd van het Ancien Régime, het koninkrijk dat Frankrijk was in de 17e en 18e eeuw. De migratiestromen werden toen vooral veroorzaakt door religieuze conflicten. Frankrijk verbood het protestantisme en 180.000 Hugenoten vluchtten het land uit, vertelt het museum, al waren het er volgens niet-Franse bronnen veel meer. 100.000 hugenoten vestigden zich in Nederland. Frankrijk daarentegen ving juist weer Engelse katholieken op die hun geboorteland uit waren gejaagd.
De slavernij was een andere vorm van migratie. Frankrijk ontvoerde in totaal zo’n 1,4 miljoen Afrikanen en maakten hen tot slaaf in de Franse koloniën in Amerika. Gebieden die deels nog steeds bestaan, zoals Frans-Guyana, dat grenst aan Suriname en gewoon deel van Frankrijk is. Het is het grootste grondgebied van de Europese Unie buiten Europa. Er wordt in de tentoonstelling trouwens niet heel veel aandacht aan de slavernij besteed, wellicht ook omdat alles is gericht op de migratie naar France metropolitaine, het Europese deel van het land.
Chronologisch ga je zo door de geschiedenis heen. Steeds zijn het andere groepen die naar Frankrijk komen. Van Armeniërs tot Portugezen, van Algerijnen tot Polen. Cijfers en anekdotes. Dat is best informatief. Ik wist bijvoorbeeld niet dat in de jaren ‘60 en ‘70 zo’n 750.000 Portugezen naar Frankrijk waren gevlucht voor de extreemrechtse dictatuur. Dat is bijna 10 procent van de bevolking.
Je ziet ook dat migranten altijd met haat te maken hebben gehad. Laat je niks wijsmaken dat het gaat om huidskleur, cultuur, religie, antisemitisme of wat dan ook. Racisten hebben zondebokken nodig en die kunnen ze al naar gelang hun eigen behoeftes uitkiezen. De aanleiding verzinnen ze zelf wel. In 1893 bijvoorbeeld wordt er een berucht pamflet gepubliceerd ‘Tegen buitenlanders’. Racistische Fransen voeren vervolgens een pogrom uit tegen Italiaanse arbeiders in Zuid-Frankrijk. Minstens acht Italianen worden gelyncht. Alle Franse verdachten worden vrijgesproken.
Het is geen incident. Dergelijk geweld gebeurt keer op keer door de jaren heen. Antisemitisme tierde in Frankrijk welig, denk aan de Dreyfus-affaire die het probleem van jodenhaat op de wereldkaart zette. Tijdens de jongste rellen trokken extreemrechtse knokploegen gewapend met knuppels door de straten van Franse steden.
De afgelopen weken waren er hevige onlusten van jongeren ‘met een migratieachtergrond’ die in opstand komen tegen racistisch politiegeweld. Dat leidt in de media tot veel bekende discussies aan de hand van hedendaagse stokpaardjes maar ook het verzet van migranten is van alle tijden. De tentoonstelling merkt op dat bijvoorbeeld bij de Parijse Commune van 1871 veel buitenlanders op de barricades stonden, geleid door de beroemde Poolse generaal Jaroslaw Dombrowski.
De rode draad door de tentoonstelling is de juridische positie van immigranten. Dat klinkt bureaucratisch maar het laat ook juist zien hoe er tegen nieuwkomers wordt aangekeken door de samenleving. Daar gaat ook altijd een zeker nutsdenken achter schuil. Migranten krijgen rechten als de eigen bevolking dat voordeel oplevert.
Zo werd in 1889 de wet doorgevoerd waardoor kinderen die in Frankrijk geboren worden automatisch de Franse nationaliteit krijgen. Dat klinkt mooi en rechtvaardig maar de wet kwam er omdat men bang was dat die kinderen zich anders later aan de militaire dienstplicht zouden onttrekken.
Frankrijk is een land dat, net als veel andere Europese landen, heel vaak oorlog voert. En daarvoor voortdurend soldaten nodig heeft. Alleen al voor de Eerste Wereldoorlog trok het Franse leger een miljoen buitenlanders en inwoners van de koloniën aan.
Onder de beroemdste oorlogshelden van Frankrijk zijn ook migranten, denk aan Josephine Baker, de van oorsprong Afro-Amerikaanse artieste die tijdens WO II in het Franse verzet zat. Zij is onlangs bijgezet in het Panthéon, het mausoleum voor de allergrootste Fransen. Volgend jaar gebeurt dat ook met de geboren Armeniër Michel Manouchian en zijn vrouw Mélinée.

Zo is er in het museum ook een eerbetoon aan Anna Marly (van Doorn), een Russische immigrante die trouwde met een Nederlander en een grote Franse heldin werd. Ze schreef het beroemdste Franse verzetslied dat niets aan de verbeelding overlaat maar ook The Partisan, dat later wereldberoemd werd gemaakt door Leonard Cohen.
Eind 19e eeuw was Frankrijk het land dat van heel Europa de meeste immigranten telde. Het werd bovendien een belangrijke doorvoerhaven voor de grote Europese volksverhuizingen. Tot aan 1920 trokken meer dan 20 miljoen Europeanen naar de Verenigde Staten. Er is in de tentoonstelling een fragment te zien uit Making an American Citizen (1912) van Alice Guy, ‘s werelds eerste vrouwelijke filmmaker (film is een Franse uitvinding). We zien een Russische immigrant die arriveert in de VS en zijn echtgenote als lastdier behandelt en haar mishandelt. Een Amerikaanse heer grijpt in en leert de Rus hoe hij een goede echtgenoot moet zijn. Integratie is ook al geen nieuw verschijnsel.
De regels voor migratie worden door de jaren heen versoepeld dan wel aangetrokken maar in de jaren ‘70 wordt het verschijnsel gepolitiseerd. Door de revolutie van mei ‘68 is er meer bewustzijn ontstaan over (on)rechtvaardigheid en is er een emancipatiebeweging opgekomen. Extreemrechts reageert daar fel op. In 1972 richt Le Pen het Front National op. Ook in Nederland herleeft in die tijd het rechts-extremisme. In 1980 wordt de Centrumpartij opgericht die nauwe banden heeft met oud-NSB’ers.
En zo gaat de tentoonstelling maar door tot aan het heden. Een gelikte video-installatie geeft uitleg over de Schengen zone, naar het gelijknamige verdrag. We gebruiken het woord Schengen makkelijk als begrip maar het is ook een wet die bepaalt wie waar mag wonen. Vandaar.
Die rechtsstatelijke benadering lijkt kil maar is misschien wel heel slim. Het kabinet Rutte IV bijvoorbeeld viel er juist over omdat VVD en CDA vluchtelingen rechten willen ontnemen. Waarom willen ze dat? Omdat die rechten de partijen niet meer zo goed uitkomen. Dat is het kenmerk van conservatieven, ze zien rechten niet als een principe maar als gunsten aan anderen. Gek genoeg gaat in Nederland het debat dáár vrijwel niet over. Misschien moet er eens een tentoonstelling over gemaakt worden.
PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een persoonlijke nieuwsbrief over wat ik zie, lees, hoor, denk en beleef. Abonneer je hier gratis.