Het geheim van hardlopen

Mijn todo-list is als een eeuwenoude onbegrepen alchemistische tekst. Je denkt dat je er goud mee gaat maken en je eindigt met een uitgebrande keuken. Nou ja, dat is misschien overdreven maar ik wist even niks anders te verzinnen om je aandacht te trekken voor het volgende:

Vaak als ik me voorneem iets te doen, doe ik uiteindelijk precies het tegenovergestelde, of iets anders wat totaal niet lijkt op het gestelde doel. Zo nam ik me een aantal weken terug voor mezelf te ontwikkelen tot middelmatige hardloper. Dat lijkt geen ambitie, van middelmatigheid verwachten we immers dat het geen inspanning kost. Haal een 7 en nergens klinkt applaus, dat wordt bewaard voor degene die met minder moeite een 10 haalt. Zo werkt competitie, het resultaat wordt bejubeld, niet de inspanning.

Een middelmatige, of vriendelijker gezegd een gemiddelde loper worden, werd mijn doel nadat ik ontdekte dat ik al 20 jaar loop als een beginner. Als ik een gemiddelde loper wil worden moet ik de 10 km binnen een uur lopen. Dat is me ooit maar één keer gelukt. Het betekent dat ik moet gaan werken aan mijn conditie en snelheid.

Ik nam het me voor en vervolgens ging alles mis, ik werd door een onbekende besmet met het corona-virus. Op weg naar de ontbijtzaal stapte een jonge kerel op zondagochtend de lift van het hotel binnen. In pyjama, op blote voeten, met rood omrande ogen. Hij trok zijn t-shirt omhoog en hoestte er in. Ik wilde uit de lift springen maar mijn gevoel voor beleefdheid deed me aarzelen. De liftdeur ging alweer dicht. Ik hield mijn adem in en spoedde me op de begane grond naar buiten. Te laat.

Er gaat een nieuwe variant rond, Nimbus. Of die het was weet ik niet, ik heb mezelf niet eens getest maar ik was weken zonder energie of conditie. Toen ik het lopen weer kon oppakken begon de hittegolf. Een volgestroomde agenda deed de rest. In plaats van een gemiddelde loper werd ik een incidentele loper.

Tijdens een te lange autorit luisterde ik naar Loopje met de wetenschap, een Belgische podcast over de wetenschappelijke kant van hardlopen. Alleen het Vlaams al maakt het tot een prettige luisterervaring. Die taal is toch een beetje de bekende stamppot maar dan op z’n Frans klaargemaakt. Smaakt beter.

Wetenschapsjournalisten Maxie Eckert en Dries de Smet onderzoeken allerlei aspecten, zoals of hardlopen wel gezond is en hoe je het vol kunt houden.

Ik leerde er dingen van die ik niet wist of me nooit gerealiseerd had. Zoals dat wij de enige apensoort zijn die langdurig kunnen rennen. Gorilla’s en chimpansees, die dichtbij ons staan kunnen dat niet. Ze hebben het ook niet nodig want ze leven in bomen, wat onze verre voorouders ook deden. Toen we afdaalden raakten we de bescherming van de bomen kwijt en toen we de bossen verlieten ook het voedsel.

Om te jagen moesten we kunnen rennen. En dat zijn we gaan doen. Sterker nog van alle zoogdieren behoren we tot de beste renners. Niet in de zin van snelheid maar wel qua volhouden. We zijn daar veel beter in dan andere soorten. Zo kunnen we ook jagen, door achter dieren aan te rennen totdat ze uitgeput zijn. Ik moest denken aan de Rarámuri, een volk in Mexico dat nog steeds zo jaagt en waar ik onlangs een Netflix-documentaire over zag. 

Eckert en De Smet komen vervolgens met een scherpe vervolgvraag: als we zo goed zijn in rennen, waarom doen we het dan niet graag? Iedere renner weet dat de moeilijkste afstand het stuk van de sofa naar de voordeur is. En vervolgens de eerste kilometer. De makers leggen uit dat het evolutionaire weerstand is. Rennen kost heel veel energie, je moet het om te overleven alleen maar doen als het echt nodig is en de prooi meer oplevert. Dat geen zin hebben is een oernatuurlijke weerstand om te voorkomen dat je verhongert.

Een 70-jarige die elk jaar een paar marathons rent en daar pas op hoge leeftijd mee is begonnen, geeft in de podcast een nuttig advies voor het overwinnen van het gebrek aan zin: ga gewoon hardlopen en hou dat minstens 12 minuten vol. Als je dan nog steeds geen zin hebt stop je. Ik heb het getest en het werkt.

Het antwoord op de vraag of hardlopen gezond is, is al even verrassend: ja en het is gezonder dan fietsen of zwemmen omdat het slechter voor je is. Dat wil zeggen dat hardlopen zo’n aanslag op je lichaam is dat het beschadigd raakt. Vervolgens moet het zich herstellen. En van dat proces word je gezonder. Het is als een elastiek dat je elastisch houdt door het regelmatig uit te rekken, anders wordt het slap.

Loopje met de wetenschap zit vol met dit soort wetenswaardigheden. Het beluisteren kweekte zoals Vlamingen zeggen goesting. Ik trok mijn schoenen aan.

12 minuten, dat moest ik volhouden. Ik keek na een paar minuten al op mijn horloge. 8 minuten per km. Mijn god, wat slecht. Normaal zou ik meteen opgegeven hebben maar nu wilde ik in ieder geval de eerste 12 minuten volmaken. Ah, mijn sporthorloge had misschien een gps-probleem, het was immers zwaar bewolkt. Even later zat ik op de 7:20, 7:02. O nee, toch weer 7:50. Nee, ik moet er niet op letten. Maar dan wordt het horloge als het doosje dat je niet mag openen. Dus toch. 6:50.

Ik geef toe, toen ik van huis ging had ik het idee dat ik sneller zou zijn dan de laatste keer, dat was twee weken terug. Hoe kon ik dat denken? Je lichaam verbetert zich door te trainen, niet door niks te doen. Maar zo werkt mijn voorstellingsvermogen, het is gevuld met hoop en zelfoverschatting. Ik denk dat daarvan de Amerikaanse onzin ‘als je maar wilt dan kun je’ is afgeleid. Daar zou ik eens wat over op moeten schrijven, dacht ik in een poging te ontsnappen aan een tsunami van zelfverwijt. 

Ja, ik weet dat ik moet lopen voor mijn plezier maar ik heb je net uitgelegd hoe dat evolutionair werkt.

Vroeger zaten er in het park nog konijnen, voordat de myxomatose toesloeg. Dan had ik er achter een aan kunnen rennen. Ineens begreep ik waarom mensen die langeafstandlopers assisteren door voor hen uit te rennen ‘hazen’ worden genoemd. Dat stamt nog uit de prehistorie.

4 km. Ik ben bekaf, de energie is weg. En dan grijp ik naar zo’n ander wondermiddel: vaart maken. Langzaam rennen kost soms meer energie, net als slenteren vermoeiender is dan wandelen. Ik voer het tempo op en het voelt of mijn benen veranderen in een vliegwiel, ze lopen uit zichzelf. Dat hou ik normaal niet lang vol maar het is maar een kilometer, 500 meter, 100. Klaar. 

7:32. Negen seconden sneller dan vorige keer. Goh, wat is dat rennen toch leuk. Tevreden strompelde ik huiswaarts.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Doe net als meer dan tweeduizend andere lezers en abonneer je hier gratis.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.