Narcisme als volksziekte

“Ik heb zo’n medelijden met hen”, zei de vriendin met wie ik in een hip restaurant zat. Ze gebaarde naar een grote tafel verderop waar een groep meiden van een jaar of 20 aan zat. Er was iets vreemds met het gezelschap. Ze besteedden amper aandacht aan elkaar maar waren op één na allemaal in de weer met hun mobieltjes. Soms werd er even een arm omhoog gehouden om een selfie te maken. Ze waren kennelijk aan het delen dat ze nu hier op deze geweldige plek zaten. ‘Kijk mij’. Dat is pas leven.
“Ik ben zo blij dat ik jong was voordat de smartphone werd geïntroduceerd. Zij worden de hele dag door met hun zelfbeeld geconfronteerd en aangesproken op hun uiterlijk. Daar word je zo onzeker van. Ze zitten opgesloten in het scherm.”
Zo had ik het nog niet gezien. Niemand lachte aan die tafel, behalve als er een selfie genomen werd. Ze leken ook allemaal op elkaar, lang stijl haar en volle lippen die nogal onnatuurlijk oogden. De ene meid zonder foon keek strak voor zich uit. Ze leek in stilte te protesteren. Maar misschien was gewoon haar batterij leeg.
Iedere tijd heeft zijn eigen volksziekte en meestal wordt die veroorzaakt door de slechte levensomstandigheden. Van de tbc aan het begin van de vorige eeuw, de epidemie van blinde darmonstekingen in de jaren ‘70 als gevolg van slecht voedsel en nu is er narcisme, de ziekte van Big Tech.
Het is gemakkelijk en kortzichtig om het gedrag aan tafel toe te schrijven aan de karakters van deze jonge generatie. In werkelijkheid zijn ze in een fuik beland die al ver voor hun geboorte werd uitgezet. Het ik-tijdperk begon ergens eind jaren ‘70, net toen ook het neoliberalisme opkwam. Dat laatste heeft als basisprincipe dat alles en iedereen met elkaar moet concurreren, vanuit de onjuiste aanname dat van concurrentie alles automatisch beter wordt. Ik kan me nog de goeroes uit de jaren ‘90 herinneren die beweerden dat iedereen een merk was. Allemaal merken die met elkaar moeten concurreren. Om wat? Om aandacht? Dat was wat er aan die tafel gebeurde. Iedereen was gericht op mensen die zelf niet ter plekke waren. Het idee dat je gewoon ook elkaar aandacht kunt geven en dat dat heel waardevol is, was daar kennelijk afwezig. Dat is denken in de collectieve beleving en die benadering is verdampt. Vrijwel overal. Alleen bij het begin van de corona-pandemie keerde het even terug. Weet je nog hoe geweldig iedereen dat vond?
Het restauranttafereel bleef in mijn geheugen hangen en kwam een paar weken later als vanzelf weer naar boven toen ik de Noorse film ‘Sick of Myself’ zag. Die handelt over een stel dat tot in het extreme alleen maar met zichzelf bezig is. En dan bedoel ik los van elkaar.
Thomas is een beginnend kunstenaar die smacht naar roem en erkenning. Een dominante kerel waar je al meteen een afkeer van krijgt. Zijn vriendin Signe wordt als een soort slaaf behandeld. Als haar duidelijk wordt dat in de spotlights die Thomas op zichzelf richt geen plaats is voor haar begint ze zelf aandacht te trekken. Ik ga niet vertellen hoe maar moet je waarschuwen dat je over een sterke maag moet beschikken.
Zoals veel horror films is Sick of Myself een comedy. Maar het gaat verder dan lachen, het is een vlijmscherpe satire op de totale verdwazing van het ik-tijdperk. Om daarin te kunnen gloriëren moet je elkaar en dus ook jezelf letterlijk kapot concurreren.
Sick of Myself (2022) is online te bekijken.
Iedere zondagavond verstuur ik In de Week. Abonneer je hier gratis.