De ondraaglijke eenzaamheid van het flexwerk
Dag twee van mijn flexpeditie waarin ik zogezegd buiten de deur thuiswerk. Dat wil zeggen ik ga niet naar de redactie in Hilversum maar ik blijf ook niet thuis. Ik werk elders, in mijn eigen Rotterdam. In steeds wisselende koffietentjes. Het nieuwe werken, zonder dat een pandemie daartoe dwingt. Deel 1 lees je hier.

In Rotterdam-West is sinds kort een nieuwe wijk verrezen, Little C. Een buurtje voor rijke mensen met dure appartementen en uitzicht op de Coolhaven, het water dat meer een kanaal dan een haven is en door Jules Deelder werd omgedoopt tot cool heaven. En verdomd, dat is het ook. Er wordt nu een park aangelegd met de omvang van een plantsoen, of andersom. Het water is er uitgestrekt en als het niet waait glad als een spiegel. De gebouwen zijn aantrekkelijk ondanks de New York-achtige kitscherige stijl en voor een nieuwbouwcomplex is het er onvoorstelbaar levendig. Hier, in dit nieuwe stuk Rotterdam, pal langs de extreem drukke verkeersader ’s Gravendijkwal waar je verder niets van merkt, is ook een nieuwe koffietent annex yogastudio gevestigd: Kula. Daar begint vanochtend mijn arbeidsroute.
Ik moet vooraf melden dat Kula en ik een wat gecompliceerde verhouding hebben. Ik zou het graag een fijne zaak vinden, alleen al omdat die zo mooi gelegen is, met een geweldig terras, maar het lukt me niet de tent zo fijn te vinden als ik zou willen. Dat is geloof ik wederzijds. Bij mijn eerste bezoek klopte er geen enkele bestelling. ‘O, u had geen soep besteld?’ Bij het tweede ging er weer van alles mis. ‘Sorry, ik mors,’ zei de ober toen hij de cocktails neerzette in een voetbadje van kleverige drank en vertrok om nooit meer terug te komen. Ik overtuigde mezelf dat het de nieuwigheid was.
Dan was er de pandemie. Kula wilde niet aan QR-checks doen. Ze zetten een iPad bij de deur met een bordje ‘hier zelf controleren’ of woorden van gelijke strekking. Het coronavirus woedde nog volop en ik werd er zo boos om dat ik me voornam er nooit meer te komen. Maar de pandemie is geluwd en alles keerde weer terug naar normaal, ook de mildheid.
De zaak is vrijwel leeg en voor het terras is het nog te fris. Ik neem plaats aan de leestafel, pak m’n laptop en bestel een koffie bij de bediening die snel verschijnt. Die wordt even later geserveerd en is verrassend lekker.
Ik bestel een Spa Rood, het blijkt een flesje Earth water met de schroefdop er nog op. Zelf openen is natuurlijk een goede vingeroefening en misschien past dat in het health concept maar ik vind het toch raar. Terwijl ze het glas en flesje neerzet vraag ik de kaart want ik wil ontbijt. Acai bowl, chia pudding, dat soort dingen. En een croissant. Voor 3,50. Maar dan krijg je er ook jam en boter bij. Ik neem een slokje water en tik.
Het is stil, een sfeer van zen. Uit de luidsprekers klinkt Oumou Sangare met Moussolou. Heerlijk. Even verderop bespreken twee vrouwen op gedempte toon plannen voor een holistisch centrum en hoe daar klanten voor te werven. New Age is veel gevoel maar toch vooral business.
Ik kijk af en toe om me heen en raak weer gefascineerd door het mysterie dat me bij een eerder bezoek ook al opviel. Ik tel zes medewerkers en die zijn allemaal druk in de weer. Maar voor wie? Er zijn bijna geen klanten en degenen die er zijn, worden amper geholpen. Ik vermoed dat er nog ergens een andere ruimte is waar een hongerige massa shiny happy people de ene avocado na de andere verslindt.
Na ruim anderhalf uur wordt gevraagd of ik nog iets wil bestellen. Zo nee, dan kan de kaart van tafel gehaald worden. Ik antwoord dat ik zo opstap. Wat ik inmiddels ook echt van plan ben. Ik loop naar de bar om af te rekenen. Nederland is zoals bekend het enige land ter wereld waar mensen bang zijn voor obers dus als er gevraagd wordt ‘alles naar wens?’ mompel ik stamelend ‘ja prima’. Wat moet ik anders zeggen? Dat ik inmiddels scheel zie van de honger? Dat is ook mijn eigen schuld, ik had iemand kunnen aanschieten zoals dat in de horeca heet. Goeie term want jagers moeten ook vaak lang wachten eer er iets in hun vizier verschijnt. Ik neem het de zaak niet kwalijk, het is niet eens een klacht. Dus ik zwijg en glimlach terwijl de barvrouw zich over een scherm buigt om de nota te vinden. Het loopt tegen twaalven en ik heb nog steeds niet ontbeten. Ik reken 6,20 af, bedenk ondertussen dat ik dit verhaal op ga schrijven en voel me een nog grotere loser. Hoe doen restaurantrecensenten dat toch?
Buiten op straat moet ik denken aan wat een kennis die in de horeca werkt me ooit vertelde. Dat het lastige van die branche niet is om klanten binnen te halen maar om degenen te weren die je niet wilt hebben. Slecht bedienen is een van de methodes daarvoor. Zou dat het zijn? Dat ik niet tot de doelgroep behoor? Zo wordt de flexpeditie nog een aanslag op m’n zelfvertrouwen. Het zet een keten van gedachten in gang die me de rest van de dag niet meer loslaat.
Ik loop bij de Albert Heijn op de Nieuwe Binnenweg naar binnen. Voor de deur staat een vrouw met een mismaakt gezicht die vraagt of ik een schoonmaakster nodig heb. Ik zeg beleefd nee, wat klopt want ik heb een robotstofzuiger. ‘Binnen mag je alleen maar vakken vullen als je 16 bent’, roept ze me na. Ze staat er vaker en heeft steeds andere methodes om om geld te vragen maar ik bedenk dat ze wel gelijk heeft.
Het is een bonusaanbieding: 4 croissantjes voor 1 euro. 14 keer goedkoper dan in de horeca. Zoveel hoef ik er niet. Ik koop voor 69 een kaascroissant, reken af bij de zelfscankassa. Ik loop naar buiten, op zoek naar een bankje. Ineens denk ik aan hoe supermarkten steeds meer horeca worden. Ga naar een park en er zitten meer mensen te picknicken dan voor corona. Nederland heeft zijn eigen versie van de Franse apéro’s ontwikkeld, wel kariger natuurlijk. Terwijl ik er over nadenk merk ik dat er te veel kaas in de croissant zit verwerkt. Niets is perfect. Er is ook geen bankje, ik eet de croissant lopend op, precies waar ik een enorme hekel aan heb.
The Tea Labs is de volgende stop, misschien wel m’n meest favoriete zaak om te werken. Alleen al omdat die er volledig op is ingericht. Overal stopcontacten in een grote ruimte, 2,5 verdieping. Bovendien is er geen bediening. Althans niet om te bestellen. En dat is ideaal want je wilt ook niet dat er ieder half uur iemand komt vragen of je nog een consumptie wilt bestellen. In horeca lingo: ‘Alles naar wens?’ Je loopt bij TTL naar de bar, plaatst een bestelling en krijgt een nummer mee dat je op je tafel neerzet. Even later wordt het daar bezorgd. Niemand loopt te roepen ‘wie had een latte havermelk besteld?’ Dat zou ook weinig helpen want een derde van de aanwezigen heeft een koptelefoon op. Het concept van silent disco mag dan in het uitgaansleven niet aangeslagen zijn, in de werkomgeving is het de praktijk. Iedereen in zijn eigen cocon.

Ik bestel een jus d’orange en later nog een The Hulk, een groene smoothie waarvan ik hoop dat hij me de bijbehorende kracht geeft. Verder valt er niet zoveel over te zeggen. Ook letterlijk niet. Iedereen is geconcentreerd aan het werk en de tijd vliegt voorbij. Ineens is het vier uur later. Mijn schema! Ik pak mijn spullen voor een lange voettocht door de stad naar het oosten van het centrum.
Terwijl ik de zaak verlaat, kijk ik om me heen. Geen van de mensen heb ik opgemerkt. Ik heb met niemand een woord gewisseld, behalve met het personeel. Dat ligt niet aan TTL, dat is bijna overal zo. Het doet me denken aan de tijd dat ik als 19-jarige in de stad arriveerde. Zonder werk, zonder studie, me op een kamertje voorbereidend op het staatsexamen VWO (ik had mijn middelbare schooltijd besteed aan andere zaken). Soms ging ik ‘s avonds uit en keerde dan weer naar huis zonder al die tijd iemand gesproken te hebben, verlegen als ik ben. Het duurde een paar maanden en leverde me op den duur nachtmerries op die jarenlang terugkeerden.
Wandelend door de stad vraag ik me af of die manier van leven niet geïnstitutionaliseerd wordt, of al is. Technologie wordt bedacht en ontworpen door nerds en verkocht met het idee dat we zo beter in contact met elkaar kunnen treden. Maar het tegenovergestelde is waar. Alles is er op gericht contact zoveel mogelijk terug te brengen tot het uiterste minimum. Of in technologie termen: zo efficiënt mogelijk.
Ik loop door de straten, passeer drommen mensen en realiseer me dat het leven tot dat is teruggebracht: passeren. De enige mensen die ik spreek zijn die van de bediening en ook dat wordt bedreigd. Er zijn apps die hun functie overnemen. Je bestelt aan tafel en iemand die verder niets zegt zet het op tafel. Ik maakte dat mee in een Britse pubketen, eigendom van een miljardair die de Brexit financierde. De volgende stap is een robot voor de bediening.
Ik kom na een half uur lopen bij mijn bestemming aan. Jarmusch aan de Goudsesingel. Die blijkt om 16 uur dicht te gaan. Het is inmiddels half 5. Ernaast, ook in het Nieuwe Industriegebouw dat een hotspot voor innovatieve bedrijven is, zit café @ Home. Ik kijk naar binnen. Het is een soort mix tussen kantoorruimte en koffiebar. Gevuld met geconcentreerde mensen achter laptops. Zou dit zo’n per uur betalen tent zijn? Ik loop naar binnen. De vrouw achter de counter kijkt me verrast aan. Kan ik u ergens mee helpen?
Ik zou hier graag even zitten.
Dat kan maar we gaan wel over 20 minuten sluiten.
Horeca met kantoortijden. Waar werken de mensen dan ‘s avonds? En ineens realiseer ik me dat je ‘s avonds nooit laptops ziet. In sommige zaken zijn ze na 19 uur zelfs verboden.
De wereld is veranderd, maar anders dan we dachten. Hij wordt ontworpen door eenzame zielen die zo hun eigen methodes hebben om daar mee om te gaan. Ze geven gestalte aan een samenleving die door technologie gedomineerd wordt. Eenzaamheid is, hoe gek dat ook klinkt, besmettelijk.
Ik besluit naar huis te lopen, genoeg verrassingen gehad. Wat zou mijn 19-jarige zelf er van gedacht hebben?
Flexpeditie
Mooi verslag /leuke collum
Waar zijn de bruine-café-koffietentjes
in Rotterdam waar geen ondraaglijke
eenzaamheid is ? Volgens mij zijn
die er wel.
Ben heel benieuwd naar het
volgende rondje.
Vandaag zat ik tegen over je bij Dudok. Maar je straalde ook een algehele houding van laat me met rust uit. De enige interactie was ‘de blik’ toen ik even mijn telefoon aan nam.
Ha, niets van gemerkt. Sorry.