Wat er met me gebeurt als ik hardloop

Over vijf weken is de Rotterdam Marathon. Niet dat ik die ga lopen maar ik loop wel vrijwel ieder jaar mee met de kwart marathon, 10 kilometer en nog wat. Als je al langer mijn blog leest weet je ook dat het ieder jaar hetzelfde liedje is, ik begin te laat met trainen.

Vanmiddag trok ik na enige aarzeling mijn hardloopkleding aan. De laatste en meteen ook enige keer dit jaar dat ik dat deed was 19 februari. De loop die volgde was afschuwelijk, herinner ik me nog. Ik werd te moe, of mijn doorzettingsvermogen was versleten. Een paar keer moest ik wandelen. Ik voelde me een miezer.

Ik kon niet anders dan opnieuw een poging wagen, ging de deur uit en zette het op een rennen. Vrijwel meteen begon mijn hele lijf te protesteren. Spieren verstijfden alsof ze op zondagochtend onverwacht uit bed werden gesleurd. Mijn ademhaling begon te klinken als een fluitketel die op het punt van koken staat. En wat was daar onder mijn ribben, die bonk van steen, was dat mijn hart? Zoals altijd dacht ik die eerste minuten dat ik ieder moment in zou kunnen storten. En wacht, was ik niet vergeten naar de wc te gaan?

De afgelopen maanden sport ik in de sportschool. Een enkele keer loop ik op de loopband, zoals de tredmolen voor mensen genoemd wordt. Er zijn clubleden die daar rustig 45 minuten in hoog tempo op rennen, al kiezen de meesten voor wandelen. Klimmend wandelen, dat schijnt zaligmakend te zijn. Voor anderen dan.

Ik weet niet hoe het komt maar ik kan niet overweg met een loopband. Het is de enige keer dat verveling bij me toeslaat en dat is bijzonder want ik verveel me werkelijk nooit. En dan bedoel ik echt nooit. Ik herinner me zelfs dat ik ooit een moment had dat ik doelloos liggend op de bank een mij onbekend gevoel ervoer en me ineens realiseerde dat het verveling moest zijn. Zo voelde dat dus. Ik vond het dermate fascinerend dat ik het meteen wilde gaan onderzoeken en voilà het ontsnapte direct.

Op de loopband is het een speciaal soort verveling. De ‘hier heb ik geen zin in’-verveling. De verveling die ik ken uit de tijd dat ik ongeschoold productiewerk deed. Hele dagen, nachten aan de lopende band. Geestdodend werk waarbij je voortdurend op de klok kijkt, voor de koffiepauze, de schafttijd, het einde van de dienst.

Eerst probeer ik te denken aan diepe bossen, ruime velden, hoge bergen. Het lukt niet. Ik zie de cijfers langzaam oplopen op het display. Te langzaam. Het stoort me. Ik wil me kunnen concentreren op het niets en leg een handdoek over het display. Dat helpt even. Door de trilling begint de handdoek te zakken en glijdt van het display af. Nu dat weer. Ik raak geïrriteerd. Door het raam zie ik buiten op straat vrije lopers rennen. Ik voel me als een legkip die door het dakraam van het hok de vogels ziet vliegen.

Zo gaat het meestal. Na 15 minuten ben ik totaal chagrijnig. En daarvoor ga ik niet naar de sportschool.

Maar nu liep ik op straat. Ik kijk naar beneden, zie mijn voeten. Iemand zei me ooit dat de meeste mensen die zeggen dat ze rennen helemaal niet hardlopen maar joggen. Ik zie mijn te kleine stappen. Ik ben een jogger. Bij dat woord denk ik altijd aan president Clinton die met de Secret Service of Al Gore door het park jogt.

Ik vergroot snel mijn passen, al weet ik dat ik daarmee de kans verklein dat ik de hele 5km volhou. Uit mijn oortjes klinkt mijn sportplaylist. Bonkende beats. Iemand zingt over faster en don’t stop. Ik vermoed dat het niet over hardlopen gaat.

Twee kilometer. Nu komt het, dat weet ik. Ik word rustig. De drugs die ik zelf aanmaak gaan werken. Bio-drugs waar je geen kater aan overhoudt. Mijn gedachten worden helder. Ik bedenk dat ik dit allemaal moet opschrijven. Mooie metaforen ontspringen uit het niets. Geniale inzichten. Ik weet ook dat ik ze niet kan vasthouden, hoe hard ik me ook voorneem ze te onthouden. Ze zijn als dromen die tussen je wimpers door ontsnappen en uit elkaar vallen als je ze probeert te grijpen, broos als elfjes van suiker.

Ik word kalm, een serene rust verovert mijn gedachten. De lente hangt in de lucht. Zweetdruppels klampen zich dapper vast aan mijn Sesamstraat-wenkbrauwen. Mijn benen bewegen met de muziek, dit is geen rennen meer dit is dansen. Ik zweef.

Nog 5 weken.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de afgelopen week zag, las, hoorde en dacht. Fijn als je die wilt ontvangen. Abonneer je hier gratis. Dank je wel.

2 Comments

  • Gnhaha! Dit stukje zal voor velen herkenbaar zijn. Ik moet weer… Zucht. Tip voor de loopband: een playlist waarmee je letterlijk kunt wegdromen, slash mediteren. Dus in een andere wereld van dagdromen of diepe overdenkingen verdwijnen. Zelfs volledige, fictieve films creëren in je brein. Dan is er niks saais aan.

    • Ik droom snel weg. Walter Mitty is mijn pseudoniem. Maar wat voor playlist moet ik aan denken? Er moet wel tempo in zitten.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.