Het Witte Paradijs
Een schamel verlichte trap leidt naar de kelder. Plavuizen op de vloer, tegels tegen de wand. Zoals door het hele huis.
Met een zwaai opent Achim Probst, een gedrongen Duitser van 43 met een snorretje, de deur naar een kleine, duistere kamer. Er floept een peertje aan.
Tegen de achterwand staat een afgehaald eenpersoons bed. Op de vloer ligt een grote geplastifceerde mand die lijkt op zo’n opblaasbaar kinderzwembadje voor in de achtertuin. Er zwerven wat speeltjes in. Aan het plafond is een uitgeschakelde tv bevestigd. Het is er koud en kil.
De kamer houdt qua sfeer het midden tussen een isoleercel en een opberghok. Automatisch flitst er een fotoonderschrift door het hoofd: in deze ruimte werd de ontvoerde 4 maanden lang vast gehouden.
Achim kan de gedachte niet lezen en grijnst.
“Dit is de kraamkamer.”
Hij geeft een tevreden klap op het bed.
“Hier slaap ik als de kleinen op komst zijn. Twee weken lang.”
Zijn wijsvinger zwiept bezwerend heen en weer door de lucht.
“Twee weken lang geen seks. Haha!”
In de kelderruimte worden per jaar twintig tot vijfentwintig puppy’s geboren. Stralend witte puppy’s die nog het meest lijken op ijsbeertjes met een extreem hoog knuffelgehalte.
“Geen belangstellende die hier met lege handen weggaat,” knipoogt Achim. Het zijn herdershonden. Duitse herdershonden in Heino-uitvoering. En tot voor kort waren ze verboden.
In de 19e eeuw doken de eerste witte herdershonden op aan het hof van de koninklijke familie van Habsburg dat indertijd over een groot deel van Europa regeerde. Vooral vrouwen waren gecharmeerd van de beesten die zo mooi bij de schimmelrijpaarden kleurden maar in fokkerskringen werden de dieren al snel verketterd en als niet raszuiver beschouwd. De witte vacht werd gezien als een albino-degeneratie, als een teken van zwakte. Bovendien baarde de kleur de fokkers van raszuivere Duitse herders zorgen. Zij wilden juist de zwarte rug en bruine poten cultiveren. De witte variant die af en toe spontaan in nesten opdook was daar een directe bedreiging voor.
Er volgde een fokverbod dat tientallen jaren stand hield. Als er al toevallig witte pups uit donkere ouders werden geboren dan volgde onvermijdelijk de doodstraf.
Alleen een paar exemplaren die begin 20e eeuw door een telg uit het puissant rijke Rockefeller-geslacht naar de VS geexporteerd werden, overleefden. Even leek er bij de Amerikanen een doorbraak te komen. Een witte herder speelde als Chinook the Wonderdog enige jaren in actiefilms maar een Lassie-effect bleef uit. Misschien omdat ze niet alleen maar mooi zijn maar tegelijk toch ook een beetje griezelig. Een beetje Heino-achtig: Hoe mooi de stem ook klinkt, hoe romantisch de liederen ook zijn, op de een op andere manier roept het foute associaties op. De witte vacht lijkt een camouflagepak waaronder een monster huist.
In werkelijkheid is het tegendeel het geval: de dieren hebben de reputatie erg zacht van aard te zijn. Ze zijn slachtoffer van vooroordelen: zo zuiver en Duits, daar moet wel iets mis mee zijn. Er zijn ook geen beroemdheden die zich opzichtig met een Witte Herder vertonen, een andere methode om salonfahig te worden. De liefhebbers willen dat nu graag zo houden. “De Witte Herder mag geen modehond worden,” waarschuwen websites. De zuiverheid mag niet in gevaar komen door een te grote vraag.
White Paradise heet de fokkerij. Op een luchtfoto ziet het complex er uit als een Al Quaeeda trainingskamp ergens op het verlaten platteland van Montana. Maar het ligt onder de rook van het Ruhrgebied in een langs de provinciale weg geplakt gehucht met de naam Hirten.
White Paradise blijkt een keurig aangeharkt omheind terrein met drie gepleisterde huizen. “Daar boven de garage woont mijn dochter Sabrina en daar in dat huis mijn zoon Frank.”
Probst heeft de panden zelf gebouwd. Dat is zijn voornaamste bron van inkomsten: Hij koopt oude huizen, knapt ze op en doet ze dan weer van de hand.
Op de oprijlaan staat een Fiat cabrio geparkeerd met een ‘te koop’-plakkaat. “Die is van een oude man geweest. Bijna niet in gereden. Interesse?” Achim rijdt zelf in een Porsche en nog wat andere auto’s.
“White Paradise is een hobby. Puur een hobby.” De pups verkoopt hij voor zo’n 800 euro per stuk.
Het blijkt zo’n hobby die het leven van de hobbyist totaal heeft overgenomen. Een postzegelverzamelaar woont nogal eens in een postzegelalbum en zo woont Probst met zijn gezin in een kennel, een hondenhok met het formaat van een villa. Een Derrick-hondenhok. In het huis ruikt het naar honden zoals het in het olifantenverblijf van Blijdorp naar olifanten ruikt, een massieve geur waar je tegenaan kunt leunen.
Alles in het complex is afgestemd op de alom aanwezige beesten.
Bij binnenkomst door de schuifpui worden we meteen letterlijk omringd door een roedel. Neuzen gaan al duwend langs de broekspijpen omhoog. Zeven spierwitte honden. Een kleine ijszee middenin de huiskamer.
Aan de wanden hangen schilderijen van witte honden, soms voorzien van een naam. Op het buffet staan beeldjes van witte honden. Zelfs op het toilet zijn beeltenissen te vinden.
Maar daar blijf het niet bij. Ook het leven is vollledig aangepast. Iedere beweging wordt gecoordineerd en onderling afgestemd.
Deuren bijvoorbeeld worden niet zo maar geopend.
“Wie zit er op de gang?”
“Falko”
“Breng jij Falko naar de slaapkamer dan kan deze deur open.”
Irmi (42), echtgenote van Achim, glipt weg door de deur. Er klinkt geblaf.
“Jasmin en Cheyenne zijn loops,” legt Achim uit terwijl hij naar de roedel wijst. “We moeten ze bij Falko weghouden.”
Er klinkt hol een “ja, ze kunnen”. De deur zwaait weer open en de teven stormen de gang in. Achim sluit de deur achter hen.
Een andere deur opent en daar is Falko in de huiskamer. Alsof het een klucht is met achtervolgde overspeligen.
Weer een neus tegen de broekspijpen. Weer een brave hond.
Achim neemt plaats aan de keukentafel en legt uit hoe zijn White Paradise in elkaar steekt. Over honden die hij uit Slovenie en Minnesota haalde. Dat was net na 11/9, toen mochten honden ineens niet meer alleen reizen. “Onze dierenarts is haar gaan ophalen.” Hij niet zelf? “Nee, wij gaan nooit met vakantie. Althans niet allemaal tegelijk. Er is altijd wel iemand thuis om voor de honden te zorgen.”
De zoon pakt ondertussen van het aanrecht een stuk keukenpapier en begint onder tafel en op andere plekken kwijlsporen van de plavuizenvloer te poetsen, een ritueel dat zich ieder uur wel een paar keer herhaalt. Het is niet altijd kwijl, soms is het pis of sperma. Of iets anders.
De plavuizen glimmen en nergens is enige rommel te zien. Alleen de geur blijkt niet weg te poetsen.
“Tien kilometer verderop is de eerste fok in 1983 van start gegaan. Tien jaar later werd ik er zelf door gegrepen,” vertelt Achim. Inmiddels heeft hij zes keer een wereldkampioen afgeleverd, zo’n hond die op shows door keurmeesters wordt betast en gemeten alsof het een lekkernij is. “Ik win op iedere show wel prijzen.”
Falko springt op van de grond en snaait een broodje van tafel.
Achim noemt de namen van honden alsof het familieleden zijn. Het zijn lieve, hondvreemde namen als Assita, Lotus, zelfs Diego Maradonna. “Die laatste is niet van mij. Die heb ik gekocht.” Hij zegt alsof hij normaliter zelf de honden werpt. Misschien ga je dat ook wel denken als je jezelf een paar keer per jaar twee weken lang met een zwangere teef in een kelderruimte opsluit.
We lachen en Achim maakt met een automaat nog wat cappucino. Op de vensterbank ligt een ingepakte honkbalknuppel.
White Paradise, de naam is bewust gekozen. Achim en de zijnen willen dat de Witte Herders het ultiem naar hun zin hebben. Zo goed naar hun zin dat ze het best denkbare gezelschap voor mensen worden. Dat ze als het ware een worden met hun baas.
We zijn gekomen voor het neuken. Kan dat? “Ja dat kan zeker,” bezweert Achim. Buiten in het bos? Zijn gezicht betrekt. Daar is het vies. En de boeren hebben net het land bespoten. Hij gebaart alsof hij een brandweerslang in zijn handen heeft. Jasmin wordt uiteindelijk losgelaten op de binnenplaats. Falko ook. De honden draaien om elkaar heen, kijken ons aan. Falko beklimt Jasmin. Het voelt als de set van een ranzige Oosteuropese pornofilm.
“Ik help hem altijd,” zegt Achim. “Dan gaat het sneller.” Hij zakt op zijn knieen naast het copulerende stel en stopt zijn hand tussen hen in. Op een afstandje kijkt echtgenote Irmi met over elkaar geslagen armen toe. In elk oor heeft ze vier piercings. Er doemt in de fantasie onwillekeurig een hele reeks ongepaste beelden op.
Falko, tong uit zijn bek, glijdt van de rug van Jasmin maar blijft vastzitten. “Dit duurt tien minuten,” legt Achim uit. Hij lepelt nog eens op welke hond welke pups heeft geworpen en tot welke stamboom ze behoren. Hij kan ze alle honderdveertig van de afgelopen tien jaar noemen.
Dan schiet Falko los. Op de tegels kwakken wat druppels sperma. Falko klimt tegen Achim op en likt zijn mond.
Zien ze jou als de leider?
“Ja,” antwoordt hij zonder aarzeling.
Falko en Jasmin nestelen zich aan zijn voeten. Hij kijkt om zich heen.
Dit is zijn paradijs.
Gepubliceerd in Rails (2006). Foto: Lenny Oosterwijk
Ik zie het helemaal voor me! Gelukkig dat het bij zien blijft want de lucht ruik ik liever niet.
Mooi verhaal! Ik kan me vaag wel eens herinneren dat ik eens een witte herder heb gezien. Dat is al wel heel lang geleden.
Bij mijn oma in de straat woonde een ouder stel met drie grote husky’s. Ook groot, mooi en wit. Ze woonden in een vervallen huis met een tuin waar je eerst een kapmes voor moest hebben wilde je bij de voordeur komen.
Daar leefden de twee slecht verzorgde mensjes met hun drie husky’s en ontspoorde zoon. Die laatste was een lange pezige jongen die de scootmobiel van zijn moeder stal om door de buurt heen te crossen. Als er ooit een licht aan ging in het huis zag je de bergen rotzooi en wasgoed liggen door de vergeelde vlekkerige vitrage. Ik was altijd bang voor die mensen. Maar hun honden waren geweldig. Drie grote imposante sneeuwhonden. En sinds die tijd vind ik grote witte honden prachtig.
Tsja, “white paradise”, men zou er in Zuid-Afrika meteen met ossewagens naartoe trekken. En dan Heino, die lijkt niet alleen fout maar die ís het ook; hij nam ooit het Deutschlandlied op inclusief het “verboden” eerste couplet.
Maar daar kunnen die witte herders dan weer niks aan doen.
goed verhaal! best bizar!