Wanneer ontroert het net?

Rotterdam – Nee, er valt niets te lachen.

Voordracht gehouden op 16 november tijdens de openingsavond ‘Het Mechaniek van de Ontroering’ van het literair festival Wintertuin te Nijmegen. De tekst bevat twee fragmenten uit het boek ‘Valse Horizon’ en een speciaal voor de gelegenheid geschreven conclusie.


19 november 2001

  Wantrouwen dat eenmaal gevestigd is, laat zich niet zo maar wegnemen, merkte ik zelf toen ik voor de eerste keer een bezoek bracht aan de site van een Britse tiener met een naam die klinkt als een gedicht: Hero Joy Nightingale. Haar verhaal leek zo onwaarschijnlijk dat ik aanvankelijk dacht dat het niet waar kon zijn.
  De inmiddels vijftienjarige scholiere begon in 1997 met haar e-zine From the Window, een titel die is ontleend aan het gegeven dat ze wegens een ernstige ziekte veroordeeld is haar leven grotendeels achter een raam te slijten. Ze kan zich amper bewegen en niet spreken maar in haar hoofd zit een brein dat sterke associaties oproept met de genialiteit van de eveneens verlamde wetenschapper Stephen Hawking. Hoewel schrijven haar grote moeite kost zijn haar publicaties van een verbijsterend hoge kwaliteit. In het e-zine valt onder meer te lezen hoe ze droomt van een carrière als balletdanseres maar een van de opvallendste wapenfeiten is dat Hero er in slaagt voor bijdragen te vergaren van de groten der aarden zoals secretaris-generaal Kofi Anan en feministe Margaret Atwood. Ook afwijzingen publiceert ze, meestal voorzien van een bijtend commentaar.

  De site kwam indertijd zo vreselijk onwaarschijnlijk op me over dat ik twijfelde of het geen zieke grap was. Die terughoudendheid werd niet alleen veroorzaakt door de vrees mijn publiek een canard voor te schotelen maar ook uit bescherming van mijn eigen gevoelens. Ontroering is misschien wel de kwetsbaarste van alle emoties. Uiteindelijk liet ik me overhalen omdat een Britse krant zo indringend over haar schreef dat ik mijn twijfels terzijde schoof. Terecht naar later bleek, toen ze bijvoorbeeld een prijs ontving voor haar e-zine.
  Hero Joy Nightingale werd voor mij zo het levende bewijs van de waarde van internet, ze was de bloem van de digitale natie. Hier was iemand die, ondanks het feit dat ze aan huis gekluisterd was, dankzij het nieuwe medium de wereld deelgenoot kon maken van haar fascinerende gedachten. Zelfs als Hero de enige zou zijn voor wie internet werkelijk iets betekent, zo zei ik wel eens, dan zouden alle inspanningen, alle uitgaven, alle beloften rond het netwerk gerechtvaardigd zijn.

(…)

  Het net brengt ook mensen samen die elkaar nog nooit eerder ontmoet hebben en toch een cruciale rol in elkanders leven hebben gespeeld. De Rotterdammer Willem Ridder bijvoorbeeld was veertien jaar oud tijdens de hongerwinter die het westen van Nederland gedurende het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog teisterde en waarbij duizenden omkwamen wegens gebrek aan voedsel. In april 1945 verschenen laag boven de horizon van Rotterdam grote Lancaster-bommenwerpers die dit keer geen bommen vervoerden maar voedsel. De vluchten van de geallieerden vonden acht dagen lang plaats onder de naam ‘Operatie Manna’ en waren letterlijk een geschenk uit de hemel voor de uitgemergelde bevolking. Voor Willem Ridder betekende het zijn redding van de hongerdood.
  Ruim vijftig jaar later ging de inmiddels zevenenzestigjarige Ridder, die na de oorlog naar Californië emigreerde en bankier werd, via internet op zoek naar zijn bevrijders. Om ze alsnog te bedanken voor het redden van zijn leven. En omdat hij een boek aan het schrijven was over zijn jeugdherinneringen.
  Ridder plaatste een oproep op de site van Paul Crossley die speciaal gewijd is aan het verzamelen van informatie over het lot van vliegeniers uit de Tweede Wereldoorlog. Een half jaar later kreeg hij een reactie van de drieënzeventigjarige Canadees Peter Weston die bemanningslid was geweest op zo’n Lancaster en twee droppings boven Rotterdam had uitgevoerd. Weston verklaarde in 1998 tegenover de Californische krant Contra Costa Times dat hij de reddingsvluchten nooit meer is vergeten. ‘We vlogen zo laag, we konden zien wat voor kleren de mensen droegen. We zagen verpleegsters op de daken van ziekenhuizen en mensen wuifden met alles wat ze voor handen hadden, lakens, handdoeken.’
  Maar pas toen Ridder hem drieënvijftig jaar later in een e-mail schreef hoe ongelofelijk belangrijk die voedseldroppings voor hem waren geweest, drong tot Weston door wat er zich indertijd beneden hem had afgespeeld. Hij barstte alsnog achter de computer in tranen uit. De twee veteranen regelden een ontmoeting en Ridder kon na ruim een halve eeuw eindelijk een van zijn redders te bedanken.

(…) 

  Het net brengt mensen tot elkaar. Soms zelfs als ze er niet meer zijn. Zo verongelukte er ooit een jongen van een jaar of achttien, op weg naar huis na een avond stappen. Hij was een fervent chatter die op de onzichtbare kanalen van internet vele, even onzichtbare vrienden had gemaakt. Zijn ouders wisten wel dat hij avond en avond achter de computer doorbracht maar wat hij daar nu precies deed, bleef voor hen een raadsel.
Dus werd voor hen een elektronische condoléancebijeenkomst belegd. Ze namen plaats achter het scherm in de slaapkamer van hun overleden zoon, een vriend bediende de computer en een voor een – en met een in die chatwereld ongekende discipline – begonnen de onzichtbare chatters regel voor regel aan de ouders uit te leggen wat hun zoon voor hen had betekend, de goede raad die hij had gegeven, de vrolijkheid die hij in hun leven had gebracht. En daar in stille, kille letters opende zich voor de ouders een nieuwe wereld. 
  Dat is misschien de kern van de ontroering op internet: de wil van volslagen vreemden om elkaar te begrijpen en de tedere wanhoop waarmee dat gepaard gaat.

Francisco van Jole
16 november 2001.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Francisco
  • Francisco
  • Journalist