Goed, fout en de rommel die we negeren

Toen ik de zaal verliet waar La Chambre de Mariana werd vertoond, voelde ik me enigszins beschaamd over mijn eigen gedachten. ‘Tja, weer een film over de Shoah.’ Beschaamd omdat het verhaal dat ik net aanschouwd had van een ongekende wreed- en gruwelijkheid is. De film gaat over een jongen van 11, zoon van een apotheker. De nazi’s bezetten de stad en openen hun nietsontziende jacht op joden. Zijn moeder brengt hem onder bij een vriendin, een sekswerker die een eigen kamer heeft in een bordeel. Het jongetje, Hugo, moet daar zijn dagen doorbrengen, verstopt in een kast. Dat wordt zijn wereld en de vrouw zijn enig contact. Door een spleet in de deur ziet hij hoe ze haar klanten bedient. Het zijn Duitse militairen.

Marianna, indrukwekkend gespeeld door de Franse actrice tevens fotomodel Mélanie Thierry, toont een onvoorstelbare dapperheid. Maar de film, gebaseerd op een boek van Aharon Appelfeld, een Holocaust overlevende uit de Oekraïense stad waar de film speelt, vertelt het verhaal op een traditionele manier, misschien vandaar mijn geblaseerde reactie.

Het liet me niet los. De volgende ochtend dacht ik er nog even verder over na en realiseerde me toen pas wat de film anders maakt dan de oorlogsdrama’s die ik mijn hele leven al zie. Er komt niemand in de film voor die je als ‘ intrinsiek goed’ zou kunnen bestempelen. Als er door anderen hulp wordt geboden is dat, afgezien bij Mariana, uit opportunisme. Er is een scène waarin hulp wordt afgewezen omdat de nazi’s iedereen die joden helpt ter plekke executeren. Dat lot willen mensen zichzelf besparen. Maakt dat ze medeplichtig of zelfs maar ‘slecht’?

Ik raadpleegde een Oekraïense vriendin, die er niet van opkeek. De stad Tsjernivtsi waar de film speelt, vertelde ze, is achter elkaar zo vaak bezet geweest door verschillende legers dat de inwoners niet meer wisten wie ze konden vertrouwen. Als er vertrouwen ontbreekt, is er ook geen redding, realiseerde ik me. De nazi’s werden verdreven door het Rode Leger. Je kunt bedenken wat de inwoners vervolgens te wachten stond.

De verhalen over de oorlog, in boeken en films, worden bij ons gekaderd in goed en fout. In de praktijk was dat verre van een simpele keuze. De vrouw die het jongetje redt bijvoorbeeld, is voor de buitenwereld fout omdat ze met nazi’s het bed in duikt. Tegelijkertijd pleegt ze moedig verzet.

Ik dacht terug aan de scènes met Duitse soldaten die als beesten tekeergingen en aan mijn oom die ik nooit gekend heb. Hij was de lievelingsbroer van mijn moeder. Op zijn 18e liep hij weg van huis en werd ‘vrijwilliger’ bij de Waffen-SS, net als zo’n 20.000 andere Nederlanders, het grootste aantal van alle bezette landen. De aanhalingstekens plaats ik omdat mijn moeder, een overtuigd anti-nazi, vertelde dat hij geronseld was door de Duitsers en er later tevergeefs onderuit trachtte te komen. Mijn opa, een hardvochtig man, weigerde hem onder te laten duiken. Of hij werkelijk zo naïef was geweest weet ik niet. In zijn brieven las ik later ook dat hij als gelovig katholiek naar het Oostfront ging om de goddeloze communisten te bestrijden. 

Zag ik daar in de film dan mijn oom? Hij sneuvelde ergens in Oost-Europa. In zijn laatste brief schreef hij over ‘koppensnellers’ die in de buurt waren en waar ze als de dood voor waren. Ik denk wel eens dat het misschien de befaamde Russische Flintenweiber waren, de zeer succesvolle vrouwelijke scherpschutters van het Rode Leger. 

Voor het eerst vroeg ik me af wat er gebeurd was als hij het overleefd had. Het onderwerp was binnen de familie vast taboe verklaard, zoals ook het foute oorlogsverleden van anderen, en misschien was hij de lievelingsbroer gebleven, had hij me op zijn knie en sleeptouw genomen. Een fijne oom, waar ik mee opgegroeid zou zijn zonder zijn geschiedenis te kennen. Totdat ik er natuurlijk op een gegeven moment achter kwam. Hoe zou dat geweest zijn? Zouden mijn jeugdherinneringen verwoest zijn? Of kun je nog een goed mens worden nadat je slecht bent geweest?

De film roept die vraag onbedoeld ook andersom op. Aan het begin zag ik dat de film, een internationale co-productie, werd gesteund door het Israëlische filmfonds. Als ik dat tevoren had geweten was ik niet gegaan, zelfs al wil ik niet iedere Israëliër verantwoordelijk houden voor de misdaden van de regering. De film bleek ook nog eens opgenomen in Hongarije, niet echt een bestemming als je weg wilt blijven bij fascisme. De term zwarte bladzijde wekt de indruk dat gruwelijkheid een uitzondering is in een verder goede geschiedenis. Het is een beeld dat meer bedoeld is om comfort dan waarheid te bieden.

Het blijft voor mij onvoorstelbaar dat Israël, de staat van een volk dat zoveel leed heeft ondergaan een ander volk, de Palestijnen, zoveel leed aan doet. Maar misschien is dat te simpel gedacht. Wie met goed en kwaad-stickers de geschiedenis te lijf gaat, belandt sneller dan gedacht in een moeras. Dat geldt zelfs voor de grootste verschrikkingen. De Holocaust is natuurlijk de grootste misdaad, maar bij de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki begint het moeras al.

Het is een Franse film met grotendeels vrouwenrollen maar de regisseur is een man, net als de schrijver van het boek. Dat sijpelt er doorheen en maakt dat La Chambre de Mariana ook een beetje ouderwets aandoet. Ik wil niet spoileren maar er zit een scène in waarover ik me verbaasde dat die nog geschreven is.

Van de film, die op het IFFR zijn wereldpremière beleefde, is voor zo ver ik weet nog geen trailer beschikbaar. Noch weet ik of de Mariana’s Room ooit in de Nederlandse bioscopen gaat draaien.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.