Zet je telefoon uit en ga naar Marina Abramović

Het verkeerslicht sprong op groen. Ik gaf gas, heel rustig want het was zaterdagochtend en ook het verkeer beleefde een uitslaapmoment. De straten nog leeg. Toen zag ik haar aan de overkant staan, wachtend bij het voetgangerslicht. Een vrouw met een biologerende schoonheid. Schoonheid in de meest zuivere betekenis van het woord. Gracieus. Ze droeg een lange witte mantel, een broek die nauw om haar slanke benen sloot. Haar kapsel zat perfect in model. Grijze haren met de levenskracht van blonde lokken. Ze keek voor zich uit, de kin recht als met waterpas gelijk aan het aardoppervlak. Heldere ogen, een scherpe blik. Alsof ze op de catwalk stond, of nee, een beeldhouwwerk was, zo’n marmeren perfectie.

Plots, net voor ik haar passeerde, bewoog ze haar hand naar haar oor, stak er een vinger in, wroette wat rond en hield haar hand toen voor haar gezicht om de vingertop te inspecteren. Of er oorsmeer op zat? Nee!

Er ontstond kortsluiting in mijn hoofd. Of nee niet in mijn hoofd, zo rationeel was het niet. Het was eerder instinctief. Er ontstond in ieder geval ergens kortsluiting, ik weet niet waar. Ik was er zelf verbaasd over. De bewondering sloeg in een fractie van een seconde om in afgrijzen. Zoals een granaat de stilte kan verwoesten. Of een baksteen de spiegel van een vijver. Het was de complete dissociatie, maar vooral iets wat ik er zelf van maakte. Het gevoel was logisch maar toch onverklaarbaar. Dat gaat heel goed samen. Een botsing van logica en emotie.

De ervaring die hooguit enkele seconden duurde en ik anders vergeten was, zoals je de meeste seconden van de dag automatisch uit je geheugen wist, sloot goed aan op de tentoonstelling waar ik naar toe op weg was. Die draait namelijk om ongrijpbare en onbedwingbare emoties. Over weerzin, bewondering, angst, ontroering en andere gevoelens die je overvallen of opborrelen en het landschap van je dagelijkse beleving veranderen in een vulkaan.

In het Stedelijk Museum van Amsterdam ging zaterdag een overzichtstentoonstelling van Marina Abramović van start. Dat is op zich al bijzonder want Abramović is een performancekunstenaar, ze maakt kunst die alleen op het moment van uitvoering bestaat. Natuurlijk, er zijn videoregistraties maar haar kunst glorieert op het moment zelf, in jouw fysieke aanwezigheid. Naar een video van haar kunst kijken verhoudt zich als een ansichtkaart tot werelderfgoed. Dus ik was alleen al benieuwd naar hoe dit aangepakt werd. Zou het niet zoiets zijn als een bezoek aan een natuurmuseum, mooi die natuur maar alle opgezette dieren zijn wel dood?

Tien jaar geleden bezocht ik in Londen een performance van Abramović. Dat was een ervaring die ik van mijn leven niet meer vergeet. Niet dat ik nog precies weet wat er te zien was maar wel dat ze plots naast me stond en tegen me begon te praten. Ik ben niet zo van aura’s en energievelden maar daar voelde ik een sensatie die ik nooit eerder beleefde. Zonder dat ze me aanraakte was het alsof ik opgetild werd. Als je onbekend bent met het fenomeen Abramović kan ik je aanraden nu eerst het verslagje te lezen dat ik indertijd maakte.

Voordat je de tentoonstelling in het Stedelijk betreedt, spreekt Abramović je toe via je eigen mobiel en wijst er op dat je geen foto’s mag maken van de performers. Het beste is dat je gewoon je telefoon uitzet en wegstopt, zegt ze. Wie ben ik om zo’n verzoek te negeren? Dus de foon ging helemaal uit, al ben ik totaal niet gewend dat te doen. Maar daar draait het bij Abramovic om, om wat je niet gewend bent.

Bij binnenkomst in de ruimte zie je beelden van haar eerste performances. Zoals een in Napels waarbij ze zes uur lang naast een tafel staat met daarop een hele reeks attributen: lippenstift maar ook kettingen, een zweep, messen, een pistool met een kogel, scheermesjes. De bezoeker mocht ieder attribuut pakken en op haar lichaam loslaten. “Ik neem volledig het risico,” stelde ze in de aankondiging van de performance. De beschrijving vertelt dat het publiek steeds agressiever werd. Op de foto’s zie je hoofdzakelijk mannen in jaren ‘70 kleding. Ze werd toegetakeld.

Ernaast is een video te zien van een performance die ze begin jaren ‘80 uitvoerde voor de legendarische Amsterdamse galerie De Appel. Het bestond er uit dat ze van plaats ruilde met een sekswerker van de Wallen. De vrouw in kwestie, toen nog prostituee genoemd, ging naar de galerie om daar in plaats van Abramović met de nietsvermoedende bezoekers te praten, Abramović op haar beurt kroop op hetzelfde moment achter het raam op de Wallen en nam de klanten voor haar rekening. Alles werd gelijktijdig gefilmd, op de Wallen met een verborgen camera. De Nederlandse pers sprak er schande van.

De beelden, de uitleg, ze maken indruk maar het moment moet veel sterker geweest zijn. Galeriebezoekers die naar De Wallen trokken om Abramovic te zoeken achter de ramen. De sekswerker die voor het eerst van haar leven het intellectuele universum van De Appel binnentrad. Wat je op de tentoonstelling ziet is de vastgelegde schaduw van dat moment waarmee je fantasie de gebeurtenis moet reconstrueren.

De magie van de fysieke aanwezigheid, waar het bij Abramović vaak om draait, wordt in het Stedelijk ook gereproduceerd. Op gezette tijden worden haar werken nu uitgevoerd door anderen. Zoals de beroemde performance waarbij ze met haar levensgezel en compagnon Ulay in de deuropening van een tentoonstellingsruimte ging staan. Ze keken elkaar aan met hun oneindige blikken. Beiden waren naakt en iedere bezoeker die naar binnen wilde moest zich tussen hen door wurmen. Alsof je een ongekende intimiteit verstoort, jezelf opdringt. In het Stedelijk staan er twee performers, een man en een vrouw, ook naakt.

Op videobeelden van de originele uitvoering zie je dat de meeste bezoekers trachten te doen de alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Alsof ze zich bij de kassa langs een treuzelende klant wurmen. De gezichten uitgestreken. Niets aan de hand. Vooral niet kijken naar de naakte lichamen.

Ik merkte dat ik onwillekeurig hetzelfde deed. Twee performers staan in een nauwe opening die toegang biedt tot het tweede deel van de tentoonstelling, de gezichten naar elkaar, zwijgend. Ik wilde de vrouw bij het passeren niet echt aankijken. Dat voelde te onbeleefd, te opdringerig, terwijl ik langs haar naakte, rijk getatoeëerde lichaam schuurde. Mijn blik vluchtte vooruit. Achter me voelde ik het lijf van haar mannelijke tegenspeler, zijn forse geslachtsdeel raakte even mijn billen aan.

Je begrijpt, het is geen alledaagse ervaring maar een zeer kwetsbare opstelling, fysiek letterlijk kwetsbaar voor de performers, geestelijk kwetsbaar voor de bezoekers. Veiligheidsmensen zien er op toe dat er geen ongewenste handelingen of andere ongelukken plaatsvinden.

Ik zou nu alle performances en video’s kunnen beschrijven maar die moet je zelf maar gaan zien. Ik zou interessant kunnen doen en schrijven over hoe haar werk me in de verte doet denken aan W.R. Mysteries of the Organism (1971), een bizarre, spraakmakende film van de eveneens Joegoslavische regisseur Dušan Makavejev over seksuele energie en communisme. Maar dan zou ik mezelf wellicht verstrikken of anderszins tekortschieten.

Gelukkig zag ik iets anders, dat me verraste.

In 1992 presenteerde Abramović tijdens de Documenta, Europa’s meest gezaghebbende kunsttentoonstelling die eens in de vijf jaar in het Duitse Kassel gehouden wordt, schoenen gemaakt van amethist, een steensoort die naar verluidt magische krachten bezit. Die schoenen, meer klompen, zijn ook in het Stedelijk aanwezig. Het is de bedoeling dat je je schoenen en sokken uittrekt, er in gaat staan en de werking van de natuurkracht voelt.

Vanaf een bankje keek ik enige tijd toe hoe mensen dat deden. Het is een wonderbaarlijke vertoning. Mensen die in de schoenen stappen, zie je ter plekke veranderen. Ze nemen een zelfbewuste houding aan, het worden een soort sculpturen. De armen langs het lichaam, schouders naar achteren, benen iets uit elkaar, de ogen dicht. Ze sluiten zich af voor hun omgeving om de kracht van de steen op te nemen. Ze mediteren en je ziet hen als het ware groeien. Die opvallende verandering kan alleen al veroorzaakt worden door de lichaamshouding waar de schoenen je toe dwingen, alsof je letterlijk en figuurlijk op een voetstuk wordt geplaatst. Dat effect kun je ook in het dagelijks leven bemerken. Loop gebogen met afhangende schouders en je wordt depressief, sta rechtop, met de borst vooruit en de problemen glijden van je af.

Het bijzonderste was echter het verschil met de mensen die het advies van Abramović negeerden en hun telefoon bleven gebruiken. Ze trokken de schoenen aan voor de foto’s. Bij hen zag je geen enkele verandering of gewaarwording. Ze gingen niet op in het moment maar bleven verbonden met hun aandachtsinfuus. Ze poseerden zoals ze dat overal doen en waren meer bezig met het resultaat op het scherm dan met het opdoen van een ervaring. De mensen zonder camera blijven vaak minutenlang in de schoenen staan, de selfiemakers zijn binnen enkele seconden weer weg.

Poseren en registreren zijn het tegenovergestelde van beleven, fantaseren. Abramović weet die tegenstelling met haar kunst te overbruggen. Ze poseert en toch is het echt. Ze registreert en weet restanten van het moment over te brengen, als rimpels in de vijver, als je gebruik maakt van je eigen fantasie, de tovermachine die je altijd bij je draagt. Het is het omgekeerde van social media, waarvan de eindeloze stroom beelden iedere fantasie doodt en daarom zo ongelukkig maakt. Dat verschil maakt haar werk, ook al is het soms een halve eeuw oud, actueler dan ooit.

Marina Abramović is tot 14 juli te zien in het Stedelijk Museum. Tickets zijn alleen online verkrijgbaar. Houd er rekening mee dat die uitverkocht kunnen raken.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.