Maak je eigen drugs

Ken je dat gevoel, dat je iets wilt gaan doen dat je eigenlijk niet kunt maar dat het voelt alsof het je toch gaat lukken. Het is een soort high. Ik heb dat een enkele keer. Meestal mislukt wat ik wil doen dan alsnog maar de euforie vooraf is heel aangenaam. Misschien is het gewoon een vorm van evolutionaire rechtvaardigheid. In plaats van de roes van de overwinning, die ik alleen van horen zeggen ken, is er voor alle verliezers dit. 

Want daar is te weinig oog voor: een samenleving die louter gericht is op winners, zoals we dat de afgelopen decennia zijn geworden, bestaat bijna volledig uit losers. Je ziet waar het ons gebracht heeft.

Dat het anders kan laat de marathon zie, de ene winnaar is best belangrijk maar de aandacht gaat ook uit naar alle 30.000 anderen. Voor de allerlaatste wordt zelfs een heel spektakel opgetuigd. Ik ken geen andere sport waar dat bij gebeurt. Ja, de Elfstedentocht, maar die gaat nooit meer plaatsvinden, dankzij de klimaatontkenners die dol zijn op winners-denken.

Ik stapte de deur uit en mijn benen smeekten om snelheid. Dit is geen poging tot sportpoëzie. Het was echt zo. Ze renden voor me uit en trokken aan de rest van mijn lichaam zoals een gretige hond je vooruit sleurt met zijn riem.

De roes was daar. Het voelde alsof ik de 5 km sneller zou gaan lopen dan voorheen. Daar school geen logica achter. Ik had niet getraind, noch me anders voorbereid. Het was zo’n gewaarwording waar naar mijn idee religie uit ontstaat. Dat het voelt alsof er iets buiten je is, iets dat kracht geeft. Ware gelovigen denken dat het ook echt een goddelijke interventie is. Ik vind dat altijd een beetje arrogant, zeker als het gaat om iets onbeduidends als een stukje hardlopen. Voor vrede in Gaza heeft hij even geen tijd. Nee, hij moet Van Jole helpen bij het kweken van zelfvertrouwen.

Ik moet bekennen dat er nog iets anders speelde. Ik begon te laat met hardlopen. Ik had kaartjes gereserveerd voor een film en had te lang op de bank liggen weifelen. Ik zou het nog net kunnen halen, een rondje rennen, douchen en dan hup op de fiets, maar dan moest ik stevig doorlopen. Iedere minuut telde. Dus misschien was de euforie wel uit noodzaak ontstaan, had mijn lichaam zijn eigen drugs aangemaakt. Daar geloof ik wel in. Dat je lichaam dat kan. Ik maak het regelmatig mee. Bij dansen bijvoorbeeld. Sterker nog, ik geloof dat je lichaam die vaardigheid kwijtraakt als je kunstmatige drugs gebruikt, zoals alcohol. Net zoals je beenspieren slapper worden als je altijd de roltrap neemt in plaats van de trap.

De zon scheen maar de lucht was fris. Een ideale combinatie. Ik keek naar mijn voeten en zag dat ik grotere stappen maakte dan anders. Nog niet zo groot als ik zou willen, zo’n halve spagaat als echte lopers maken, maar er was vooruitgang.

Ging ik dit volhouden? Dat is een gevaarlijke vraag. Die kan zich in je hoofd planten als een breekijzer in een dichte deur en je wilskracht langzaam kapot wrikken. Ik besloot de vraag te negeren. Ik zou wel zien of het lukte. Ik rende over de kade, langs de toeristen die op bankjes zaten en vroeg me af hoeveel van hen zich nu voornamen bij thuiskomst ook weer te gaan rennen. Toen realiseerde ik me dat ik er in hun ogen ook uit kon zien als een hopeloze ploeteraar. Mijn positieve zelfbeeld begon weg te glibberen. 

Gelukkig zaten er een jongen en een meisje de lente vieren. Zij zat op zijn schoot en ze zoenden hartstochtelijk in innige omhelzing. Het was alsof ik een natuurlijk ritueel zag, zoals twee futen die een paringsdans uitvoeren. Alleen kun je daar gewoon naar kijken en moet je bij zoenende vreemden de blik afwenden, anders wordt het al snel ongemakkelijk. Liefde is weggestopt in het domein van het intieme.

Mijn gedachten waren nu bij de lente, het seizoen van de kracht. Uit het niets schiet er van alles omhoog, op de meest onwaarschijnlijke plaatsen. Ik zag de planten, de bomen, het exploderende groen. Misschien was dat het, misschien had ik lentebenen.

Ik rende en rende. De stoplichten speelden het spel mee en sprongen precies op het juiste moment op groen. 

5 kilometer. 31:36 minuten. De grens van een half uur komt binnen handbereik. Of liever beenbereik. Maar dit was ook goed. Aan de lente moet je niet gaan lopen trekken.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Doe net als meer dan duizend andere lezers en abonneer je hier gratis.

PS: meteen na het schrijven, leer ik dat het mogelijk juist kouder gaat worden in Nederland. Straks 5 Elfstedentochten per jaar.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.