Het weekend dat Nederland voorgoed veranderde

In juni 1970 vond in het Rotterdamse Kralingse Bos een legendarisch popfestival plaats. Drie dagen lang speelden de grootste bands ter wereld voor een publiek van tienduizenden: van Jefferson Airplane tot Pink Floyd en Santana. Het was, een jaar na Woodstock, het eerste popfestival op het Europese vasteland met de bijbehorende cultuur van love, peace, drugs en rock ‘n’ roll. Het festival maakte ook faam omdat door de pragmatische Rotterdamse politie het openlijk gebruik van drugs voor het eerst in de moderne geschiedenis werd toegestaan. Tot verbazing van velen leverde dat geen grote problemen op en zo werd het wereldberoemde Nederlandse gedoogbeleid geboren.

De documentaire Holland Pop 1970 is een ode aan dat festival maar tracht het ook in historische context te plaatsen. Het festival vond 25 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog plaats. Het hele centrum van Rotterdam was door de nazi’s weggebombardeerd en de stad was daar nog lang niet van hersteld. De moraal leefde nog in de 19e eeuw. Voorbehoedsmiddelen als condooms bijvoorbeeld waren niet vrij verkrijgbaar. Drugs waren taboe. Tegelijkertijd woedde de Vietnam-oorlog waartegen over de hele wereld studenten protesteerden. Met Kralingen, zoals het festival in de volksmond is gaan heten, werd het punt bereikt dat de last van de oorlog, de zuinigheid en de benauwdheid werden afgeworpen door de nieuwe generatie die de oorlog niet had meegemaakt. Het was een tweede bevrijding.

Holland Pop 1970 verloste jongeren van de beklemming met de belofte van een betere wereld in het verschiet. Je ziet dat de bezoekers daar ook echt in geloven en dat werkt aanstekelijk. Die betere wereld is er ook gekomen, met de vrouwenemancipatie, de homobevrijding, de seksuele revolutie, beter onderwijs, vrede en wat al niet meer. Tegelijkertijd lijkt dat alweer op z’n retour. Oorlog dreigt zich weer over Europa uit te breiden, in Gaza worden met Nederlandse hulp onschuldige burgers weggebombardeerd, er is een backlash tegen seksuele bevrijding, jonge jongens keren zich onder aanvoering van types als Andrew Tate tegen de gelijkheid voor vrouwen en de VVD geeft de voorkeur aan regeren met fascisten boven de wereldverbeteraars van GroenLinks-PvdA.

Dat besef van een mislukte revolutie hangt als een onzichtbare wolk boven de documentaire. Toen was het mooi, nu is het pet. Met een mooi woord heet dat nostalgie. Er is niks mis met mooie herinneringen maar nostalgie is wel een houding die het onmogelijk maakt de huidige wereld te begrijpen, laat staan te verbeteren. Dat wreekt zich in de documentaire die grotendeels is opgebouwd uit interviews met ooggetuigen en organisatoren. Op Hedy d’Ancona na zijn het allemaal mannen. Ook zo echoot de geschiedenis na. Er komt een foto in beeld van de drie organisatoren: twee mannen en een vrouw. De mannen staan op de voorgrond op het podium, de vrouw staat veel kleiner in beeld, op de achtergrond in het veld. Die veelzeggendheid was vast niet de bedoeling van fotograaf Vincent Mentzel.

Een fragment van een of twee seconden uit de documentaire Holland Pop 1970 geeft wat mij betreft goed weer waar de film in tekortschiet. Er wordt verteld dat het voor organisator Berry Visser, die in Delft woont, ondoenlijk was om steeds naar Rotterdam te reizen. Daarom trekt hij in bij het gezin van mede-organisatoren George en Toosje Knap en hun 5 kinderen en logeert in een kinderkamer. Van daaruit organiseert hij met hen in een paar maanden het drie dagen durende festival voor misschien wel 100.000 bezoekers met een line up van wereldbands die niet meer valt te evenaren. De commentaarstem vertelt dat ze daarvoor maar één telefoon ter beschikking hadden. Je ziet Visser zitten met op de grond een T65 toestel, zo’n ivoorkleurige telefoon met draaischijf. Er wordt niet duidelijk gemaakt wat dat betekende. Wie nu zo oud is als de bezoekers van het festival destijds vindt het heel normaal dat iemand maar één telefoon heeft. Iedere organisator heeft ook nu immers maar één telefoon.

Toen was dat de hel. Want de T65 was geen smartphone. Je kon mensen alleen maar telefonisch bereiken. Dat wil zeggen als ze niet in gesprek waren. Wachtrijen bestonden niet. Als je iemand belde en die was in gesprek, wat drukke mensen meestal waren, moest je het nummer opnieuw draaien. Voor internationale gesprekken waren dat 10 cijfers. Dat was geen druk op de knop maar kostte al gauw 20 seconden. Ondertussen kon je zelf niet gebeld worden. Het was om gek van te worden.

Dat besef dringt helemaal niet door bij dat ene zinnetje, beeld en een dergelijk tekort strekt zich uit over bijna de hele film. Je ziet en hoort wel over het festival maar er ontstaat geen echt gevoel van beleving.

Holland Pop 1970 is een nogal rechttoe rechtaan gemaakte biopic van een festival die lijdt aan de ziekte van de meeste biopics, er wordt gekeken met de blik van een fan. Iedereen die met een fan praat weet dat je overladen wordt met enthousiasme, veel details hoort maar zelden grip krijgt op het onderwerp. Dat komt omdat de fan de adoratie vanzelfsprekend vindt.

Dat wil niet zeggen dat je de film niet in de bioscoop moet gaan bekijken want er is een eenvoudige manier om dat tekort op te lossen. Op Netflix is Stamping Ground te vinden, de documentaire over het festival die in 1971 werd uitgebracht, mede geregisseerd door George Sluizer en ge-edit door Roger Spottiswoode. Kijk die film thuis als je in de bios Holland Pop 1970 hebt gezien en je hebt een prachtige herbeleving want de twee films versterken elkaar. Je krijgt dan helemaal dat ‘was ik er maar bij geweest’ gevoel.

Er is in beide films veel moois te zien. Zoals de ongekend vredige sfeer. Er is amper beveiliging maar er wordt niet gevochten, iedereen laat z’n spullen in de tenten liggen zonder dat ze gestolen worden. De voedselindustrie heeft de wereld nog niet in z’n greep dus je ziet vrijwel geen mensen met overgewicht. De dictatuur van de sociale media normen is afwezig waardoor je geen schaamte ziet en topless voor vrouwen nog een nieuw verworven vanzelfsprekendheid is. Wat ook opvalt is de nadrukkelijke aanwezigheid van religie. De hippie-beweging was erg spiritueel en Jezus een inspirator, met een hele reeks andere Oosterse invloeden.

In de beelden zie je ook een teken van waar het is misgegaan. De enige sponsor met genoeg geld die de organisatoren konden vinden was Coca-Cola, wat bij de antikapitalistische hippies gevoelig lag. Die scepsis was terecht want we weten een halve eeuw later wie er uiteindelijk gewonnen heeft, Coca-Cola en de commercie in het algemeen, met alle gevolgen van dien.

De planeet zou in de geest van de docu wel weer een soort Kralingen kunnen gebruiken, gewoon om het met de kennis van nu nog eens opnieuw te proberen tot een betere wereld te komen.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.

6 Comments

  • Wat meestal vergeten wordt te vermelden is dat op ‘Kralingen’ – met als hoofdsponsor Coca-Cola – geen alcohol werd verkocht. Dat kon ook weleens hebben bijgedragen aan de vredige, niet-agressieve sfeer. Ook in de – verder geslaagde – documentaire geen woord daarover. Best een beetje vreemd eigenlijk.

    • Heel interessant. Al zag ik in Stamping Ground wel een flesje Oranjeboom bier staan op het keyboard van Pink Floyd.

  • In het Zuiderpark was er in die jaren ook zo’n gratis hippie concert. Kan me de bands niet meer herinneren maar wel de relaxte – saamhorige beleving – dat gevoel van alles zal veranderen – de jeugd is aan de beurt. Zelfs de Bijenkorf met de donkere underground afdeling waar we eindeloos naar Honky Tonk woman vd Stones, Lynsey de Paul of Mary Hopkins, voor het eerst dus op koptelefoons, konden luisteren en waar we (sorry Bijenkorf) elk vrij moment rondhingen. Magisch!

    • Je doelt denk ik op Metropolis. Dat bestaat nog steeds.

  • De T65 bestond pas sinds 1965. De meeste toestellen waren nog van bakeliet. Inclusief opzoeken van telefoonnummer en wachten op kiestoon kon het kiezen van een nationaal nummer makkelijk een minuut duren. Als je eerst informatie moest bellen, was je al veel langer kwijt. Internationaal kon vaak alleen via een telefoniste waarbij je af moest spreken wie de rekening zou krijgen en die was al snel torenhoog.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.