En wéér ging de lamp stuk

Vorige maand schreef ik over hoe ik de pech had dat er een autolamp stuk ging en ik vanwege mijn enorme onhandigheid en gebrek aan zelfvertrouwen – dat zijn communicerende vaten – naar een garage moest om die te laten vervangen. Dat was een beetje merkwaardige ervaring.

Wat ik nog niet vertelde was dat drie weken later de lamp weer stuk ging. Het maakte dat ik me nog meer een kluns voelde dan voorheen. Niet alleen was ik niet in staat zelf een lamp te vervangen, ik slaagde er zelfs niet in die klus adequaat door een garage te laten uitvoeren. Een beetje alsof je wegens gebrek aan keukenervaring niet je eigen eten klaar kunt maken maar ook niet weet hoe je een maaltijd moet bestellen.

De teleurstelling hakte er zo in dat ik er niet toe kwam opnieuw naar de garage te gaan om het probleem op te laten lossen. Nog eens naar dezelfde garage terugkeren zag ik niet zitten en een nieuwe uitkiezen is het soort klus waar ik enorm tegenop zie. Hoe dat precies komt weet ik niet. Het zal zijn dat ik vrees een verkeerde garage te kiezen. Dat is geen onterechte angst bewees de vorige ervaring. Ik huiver ook bij de gedachte aan de blikken die ik krijg van de mannen daar als ik zeg dat ik kom vanwege een kapot dimlicht. Alsof je aan iemand vraagt het lichtknopje in te drukken omdat je niet weet hoe dat werkt.

Je gelooft me misschien niet maar daarom liet ik de afgelopen weken de auto staan. Ik vroeg me zelfs af of ik hem ooit nog zou gebruiken. Ineens begreep ik de verhalen over old timers die wel eens in perfecte staat aangetroffen worden in oude garages. Al 50 jaar niet gebruikt en onder het stof maar verder in orde. Hoe kan dat? Nou, kijk eens of het rechterdimlicht nog werkt, zou ik zeggen.

Maar vandaag moest ik er aan geloven. De lamp moest nu echt vervangen worden. Ik maakte een aanvalsplan. Eerst naar de geldautomaat om cash te halen want dat vinden de garagisten fijner. Dan een garage zoeken die er zo min mogelijk intimiderend uitziet. Een vrouwengarage, zou die bestaan? Ja, maar niet in Rotterdam en om nu helemaal naar Den Bosch te rijden om een lamp te vervangen gaat me letterlijk wat te ver.

Ik dacht aan de jongen van de garage die vorige keer met een enkele hand de lamp verving terwijl hij in zijn andere hand een beker koffie vasthield. Had hij magische vingers of was het niet zo moeilijk? Was de bedrading misschien losgeschoten dat de lamp het daarom niet meer deed? Een stekker er terug in steken zou me wel moeten lukken.

In een vlaag van overmoed opende ik de motorkap, duwde wat slangen opzij, maakte een rubberdeksel los en keek in de lampenkast. De stekker zat nog vast. Maar ik zag ook dat het grootste obstakel, de klem waarmee de lamp op haar plek wordt gehouden, bij nadere bestudering niet zo ingewikkeld was als die er uit zag. Ik maakte de klem los en verwijderde de lamp. Dat klinkt als een overwinning maar omdat ik alle wijsheid die ik bezit louter vergaard heb middels schade en schande wist ik dat dit het makkelijke deel was. De truc zat in het terugzetten. Als onhandig persoon ben ik best goed in uit elkaar halen maar extreem slecht in hermontage. Er blijven altijd wat schroefjes over, zogezegd.

Ik haalde de nieuwe lamp tevoorschijn die ik in een vorige overmoedige bui had aangeschaft, en bekeek hoe ik die er in moest passen. Dat lukte wonderwel. Toen kwam het lastigste deel, de klem terugzetten zonder dat ik die stuk zou maken. Dit is eigenlijk wat ik het meeste vreesde. Dat ik daar niet in zou slagen en dan de wegenwacht moest bellen of naar een garage rijden met ‘kijk, ik heb het geprobeerd maar ik kan het niet’. Dan kun je niet meer veinzen dat je heus wel weet hoe het moet maar er gewoon geen zin in hebt. Dan ziet de maaltijdbezorger dat je niet in staat bent zelf een ei te koken.

Plop. Het was gelukt voordat ik er erg in had. Ik keek nog eens goed maar kon niks ontdekken dat verkeerd zat. Ik draaide de contactsleutel om, de lichten brandden en er ging geen alarm af.

Ineens snapte ik waar de uitdrukking ‘een zucht van verlichting’ vandaan komt. Van kapotte lampen vervangen.

Ik sloot de motorkap met een harde klap. Zo, wat klonk dat lekker.

PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.

10 Comments

  • Zeer geestig. En natuurlijk als altijd goed verwoord. Ken je dit syndroom? G.A.S. Generale Angst Stoornis. Bang dat alles mislukt. “Het zal wel weer uitverkocht zijn. Straks zijn ze niet thuis. Ik ga mijn vlucht missen.” Als voorbeelden. Zeer goed stuk.

    • Ik heb het opgezocht, dank. Interessant, maar dat lijkt me een ernstige aandoening.

    • Een lamp vervangen met een beker koffie in je hand. Dat kan niet goed gaan. Mijn moeder heeft me voorgeleefd dat als iets zo snel kapot gaat, of niet goed gemonteerd is, je direct terug gaat om te eisen dat ze het z.s.m. en zonder kosten herstellen…
      Niet dat ik het altijd zo doe. Ik ken ook het neurotische twijfelen en bang zijn dat ik belachelijk gevonden wordt.

      • Dat direct teruggaan ligt niet echt binnen mijn spectrum aan vaardigheden. Ik heb al moeite er gewoon heen te gaan.

  • Heb je niet van je vader. Die knutselde direct na de (2e) wereldoorlog het voorfront van een Citroën in elkaar met ijzerdraad. De eigenaar, Teun v.d Berg uit Westmaas was er zeer verguld mee. Op de zolder van diezelfde Teun begon hij later met het verzilveren van glasplaten, waar hij o.a fotolijstjes van maakte.
    Ik kan het weten want ik had er mijn eerste bijbaantje.

  • Ik ben trots op je , en weer een leuk verhaal . Wat er allemaal niet in jou omgaat enkel voor een lamp ,dan zal ik jou maar niet vertellen wat er allemaal zo mis had kunnen gaan . ps het glas van de lamp toch niet aangeraakt hoop ik

  • Francisco,je hele verhaal weer met veel interesse gelezen. Het verhaal van C.A. in ‘het Veld sprak mij zeer aan. Zoals eerder geschreven heeft mijn broer Bas Huisman een aantal jaar gewerkt bij je vader. En ik mocht als kind ook helpen.De meeste tijd van “werk” bracht ik echter met de hond van je pa. Spelen en in de mand liggen bij de hond. Naam en ras ben ik echter vergeten. Hij was zwart en had veel van een herder of groendaler. Je vader vond dat geweldig.
    Een herinnering aan je vader is mij altijd bijgebleven en wil ik je niet onthouden.
    Nog in de tijd van de kleine zwart/wit tv’s speelde Argentië op het WK. IN die tijd was mijn oom Teun Rongen (cafe) op de dijk min of meer de enige met TV. Tijdens deze wedstrijd zat het café vol op diverse houten stoelen voor de TV. Bij een doelpunt van de tegenstander (?) Viel je vader met stoel en al achterover van schrik. Dit vergeet ik mede door de andere contacten met je vader NOOIT meer.

  • Ik hoop dat deze herinnering leuk zal vinden. Blijf vooral schrijven.
    Groet, Jan Huisman Nieuw Beijerland.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.