Door dit verhaal word je een bomenknuffelaar

In Rotterdam werden deze week zes gigantische bomen verplaatst. Platanen die altijd naast het Centraal Station stonden, daar waar de taxi’s wachten. Er is door de Bomenridders een jarenlange juridische strijd gevoerd om de bomen te behouden maar uiteindelijk won toch weer de projectontwikkelaar, die op de vrijgemaakte plek een hoge woontoren gaat bouwen met de naam Tree House. Ik verzin dit niet.
De platanen staan nu in IJsselmonde, op Rotterdam-Zuid. “Dat denken wij niet,” verklaarde de bomendeskundige toen de verslaggever van het AD vroeg of de bomen zich niet eenzaam zouden voelen op de nieuwe plek. Hun wortels waren jarenlang innig verstrengeld, nu waren die uit elkaar gehaald. “In deze bodem worden de bomen alleen maar blijer,” werd er nog aan toegevoegd.
Eenzame bomen. Wie Het Verborgen Leven van Bomen las of de gelijknamige documentaire bekeek, weet dat het geen onzin is. Bomen staan graag bij elkaar. Daarom bestaan er bossen. Ze zorgen ook voor elkaar. Ik schreef er al eens over. Sinds ik de documentaire bekeek, herken ik in solitaire bomen en de exemplaren die langs straten ver uit elkaar staan, de eenzaamheid. Een boom in een straat is als een vogel in een kooi.
Tot nog niet zo heel lang geleden werden mensen die dat soort zaken beweerden voor gek verklaard. Bomenknuffelaar was een scheldwoord. Er zijn vast types die er nog steeds om lachen, van die lui die er prat op gaan dat ze ‘gezond verstand’ hebben. Meestal worden ze niet gehinderd door enige kennis van zaken.
Een landschap zonder bomen is een woestijn, zelfs als er gras groeit. Je hoort er weinig over maar in grote delen van Nederland hebben boeren het weidelandschap verwoest door alle bomen weg te halen. Te onhandig voor de industriële benadering van vee houden. Koeien, schapen, paarden moeten het zonder schaduw doen in een steeds warmer wordende wereld. Het nieuwe martelen.
Ik las deze week, vanwege een wanhopige poging voor het eind van het jaar mijn doel van 50 boeken te halen, ‘De man die bomen plantte’, een slechts 44 pagina’s tellend werk van de Franse schrijver Jean Giono. Tot mijn stomme verbazing had dat verhaal een enorme impact, alsof ik een trilogie van 6000 pagina’s verslonden had.
Het is een heel eenvoudig gegeven. Ginio vertelt hoe hij op een wandeling door een verlaten berglandschap in het zuiden van Frankrijk zonder water komt te zitten. Net op tijd vindt hij een schaapsherder die hem te drinken geeft. Op de een of andere manier raakt hij gefascineerd door de herder die niet alleen voor schapen zorgt maar ook bomen plant.
Het in 1953 geschreven wereldberoemde verhaal draait om het enorme effect dat die ene herder op de wereld heeft. Als je De man die bomen plantte hebt gelezen wil je ook een bomenridder worden. Het verhaal is daarmee zelf als een zaadje. Hoeveel bomen zouden er geplant dan wel gered zijn door de lezers? Hele bossen. Misschien ook wel die zes van bij het station.
De Nederlandse vertaling van het boek is overal uitverkocht maar nog wel digitaal verkrijgbaar, ook in Kobo Plus. In de jaren ‘80 is er een Canadese animatiefilm van gemaakt waarin het verhaal wordt voorgelezen. Ik keek een stuk maar de film legde het af tegen mijn eigen verbeelding. Toen ik het verhaal las, voelde het alsof ik zelf door het landschap liep. Lezen is reizen in je hoofd. Film kijken is daar hooguit de instagram-versie van.
PS: Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.