Ik droom wat ik niet kan

Mijn ambities leveren dag in dag uit strijd op leven en dood met de werkelijkheid. Alleen al omdat die laatste zich hardnekkig niet laat kneden naar mijn wensen. Toch kost het me iedere keer moeite dat te geloven.

Zo had ik me eind augustus, zo’n 14 weken geleden alweer, in een vlaag van onnadenkend enthousiasme ingeschreven voor de Bruggenloop, een barre hardlooptocht van 15 km die begin december wordt gehouden. Volgende week zondag om precies te zijn. Ik fantaseerde destijds een ambitie – finishen in 1,5 uur  – en bedacht een schema. Correctie: ik bedacht vervolgens iedere week een nieuw schema. Steeds een die nu wel echt zou werken.

Er kwam steeds van alles tussen. Werk, sociale verplichtingen, deelname aan het WK bankhangen, vakantie en tot slot ook nog een wekenlang aanhoudende verkoudheid. Pas vandaag voelde ik me weer voldoende fit om weer een trainingspoging te wagen. Ik had deze maand bij elkaar minder dan 20 km getraind. Dat kun je amper nog trainen noemen.

Vandaag moest het dus gebeuren. Woelend in bed, van de faalangst over wat gaat komen, bedacht ik vanochtend dat ik mijn ambitie ‘snelheid’ moest loslaten. Dat verstandig besluit werd mede ingegeven door de verstandige adviezen die ik de afgelopen weken van meelevende lezers kreeg. Laat me realistisch zijn: dat doel van anderhalf uur is gewoon onhaalbaar voor me. Ik mag blij zijn als ik het in 2 uur haal. Misschien dat het me lukt een tempo van 7 minuten per km vast te houden, in plaats van de gedroomde 6 minuten. 

Als ik vandaag nou eens 10 km probeerde te lopen, dacht ik. Want ik moet het opgeven van een ambitie altijd meteen overcompenseren. Enthousiast stapte ik naar de deur uit naar buiten. Uit mijn oortjes klonken de stampende electro schlagers waar ik graag op ren. Und ich sing’ dieses Lied auf das Leben, auf uns, ganz Egal, was auch kommt.

Het was koud. Mooi, een goeie voorbereiding op de sneeuwhagelijsstorm die me ongetwijfeld volgende week te wachten staat.

Het lopen ging aanvankelijk wonderwel goed. Ik slaagde er in de ‘stopnou’-duivels, die altijd na enkele tientallen meters aan mijn kuiten gaan hangen, af te schudden. Het ging lekker. 6:57 de eerste kilometer. 6:51 de tweede. Alleen mijn hoofd werd niet rustig. Moest ik wel 10k doen? 7,5 misschien? Ik bedacht daarnaast een geniaal onderwerp voor een opiniestuk. Ik wist ook dat ik het niet zou onthouden. Ik moest het proberen maar dat lukt nooit. Gedachten kunnen ook buiten adem raken. Tijdens het hardlopen ontstaan embryo’s van romans die het levenslicht nooit zullen zien.

Na drie kilometer zag ik een loopster die even gepauzeerd had en weer begon te rennen. Ik probeerde haar bij te houden, op gepaste afstand. Dat lukte niet. Ze liep als een hinde. Ik sjokte ineens als een everzwijn met reuma. Ze raakte snel steeds verder weg. Knak. Ik voelde een mentale knak. Daar was het beeld dat altijd opduikt in dit soort situaties. Dat van de Romeinse atleet die het op moet nemen tegen de Galliërs met toverdrank. Hij veegt de straat en zegt tegen zichzelf ‘ik ben een miezer’. Zo voelde ik me ook.

Ik hou het gewoon op 5 km, besloot ik en maakte voor de Erasmusbrug rechtsomkeert in plaats van mijn plan er onder te gaan en naar Kralingen te rennen.

Om de teleurstelling over mijn falen te bestrijden, sloeg ik aan het rationaliseren. 5 km is beter. Als ik nu 10 km zou doen dan is die 15 km volgende week niet meer echt een uitdaging. Nu blijft het immers de vraag of ik het wel kan, zo’n afstand, dat is spannender en dus motiverender.

Terwijl ik dit bedacht stak ik een zebrapad over en werd bijna van mijn sokken gereden door een auto die niet stopte. Een SUV, het zal eens niet. Bezat de bestuurder geen rijvaardigheid of was het een aso? Meestal is het bij dit type auto een combi van beide. In eerste instantie bedacht ik wat ik met deze auto zou doen mocht ik m verderop nog tegenkomen. In de fik steken was mijn eerste neiging maar die gedachte doofde ik snel. Ik ben een vredelievend mens, zonder aansteker bovendien. Ik bedacht hoe ik op het raampje zou tikken en een eloquente verhandeling zou afsteken over het recht van de zwakste.

Toen ik me realiseerde dat ik de man nooit meer terug zou zien, begon ik na te denken over hoe de SUV als maatschappelijk kwaad bestreden kan worden, om te beginnen door ze uit steden te weren. Hoe het publieke debat over de fatbike veel uitgesprokener is dan over SUV’s terwijl die laatste veel problematischer zijn. Een kwestie van eigenaarschap. Ik zag meteen al een nieuw boek voor me, een pamflet: Straatoorlog, de strijd tegen SUV en fatbike.

Woede borrelde op en stroomde door mijn spieren. Mijn wilskracht werd nu opgegeten door onrust en frustratie. Ik merkte dat ik langzamer ging lopen, ook al wilde ik dat niet. Nog 4,5 km. Aan mijn kuiten hing plots een hele bende stopnou-duivels die ik niet meer kon afschudden. Ik liep door, strompelde bijna. Het kostte moeite. 5km. Eindelijk. 

Het was me gelukt. Maar gaat ik er volgende week in slagen drie keer zo ver te lopen? Ik vrees met grote vrezen.

Benieuwd hoe dit afloopt? Iedere zondagavond verstuur ik In de Week, een zeer persoonlijke nieuwsbrief over wat ik de voorbije week zag, las, meemaakte en dacht. Abonneer je hier gratis.

3 Comments

  • Beste Francisco, je kunt je hoofd leegmaken met een loopmeditatie. Gewoon thuis. Je loopt door de kamer en als je links stapt zeg je “Rust” en bij je rechterstap zeg je “Vrede” en je denkt nergens anders aan. Als je iets ziet wat afglijdt, laat je het meteen weer los. Succes met alles. Je kan het.

  • als ik me tijdens het lopen ergens kwaad over maakte ging ik altijd opeens veel harder vanwege de adrenaline

  • Hoi Francisco, wanneer je droomt wat je niet kan dan kun je nog steeds gaan doen wat je wel kan. Met de kracht van herhaling kom je dan vast telkens een stukje verder of stel je de onherroepelijke aftakeling nog ietsjes uit. Maar het is vooral zaak om lol in dat hardlopen te houden, dat is soms nog wel het lastigste in deze donkere, koude dagen. Zelf denk ik dan wel eens aan australopitici, jagend op de savanne of aan een boodschapper tussen Sparta en Athene. Dat schept dan toch een soort verbondenheid. Een ander soort droom.
    In ieder geval: hou vol in doen wat je kan, dromend van wat je niet kan, met soms wat plezier onderweg. Dan doe ik dat ook. Sterkte!

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Francisco
  • Francisco
  • Journalist